2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“22. Een proces-verbaal van bevindingen van 8 september 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina’s 10003-10005). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisanten:
Wij bevonden ons op 7 september 2013 omstreeks 22.25 uur op de Karspeldreef in Amsterdam. Portofonisch hoorden wij dat er zojuist een schietpartij had plaatsgevonden op de [a-straat] ter hoogte van [a-straat 1] (het hof begrijpt in Amsterdam Zuidoost). Ter plaatse zagen wij dat een man op zijn rug lag voor perceel [a-straat 1] en zagen wij de man op de grond liggen met een ruime hoeveelheid rood kleurige vloeistof die wij ambtshalve herkennen als bloed op de grond rond zijn hoofd. Wij zagen dat in het slot van de voordeur, behorende bij perceel [a-straat 1] een sleutel gestoken was. Na ongeveer vijftien minuten gereanimeerd te hebben, verzocht het ambulancepersoneel de reanimatie te staken omdat het slachtoffer overleden was.
23. Een schouwverslag van 8 september 2013, opgemaakt door A. Beijering, forensisch arts verbonden aan de GGD Amsterdam (doorgenummerde pagina 10006-10007). Dit verslag houdt onder meer in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de arts:
Cliënt: [slachtoffer 1]
Geboren op: [geboortedatum]-1982
Plaats overlijden: Amsterdam Zuidoost op de openbare weg
Tekenen van geweld: Een viertal schotwonden zichtbaar bij de schouw. Twee in gelaat rechts en twee in rechter schouder.
Evaluatie: Man overleden na schotwonden in gelaat en schouder
Conclusie: specifieke oorzaak: schot van vuurwapen
Toelichting: van korte afstand kogels afgevuurd
24. Een proces-verbaal identificatie slachtoffer van 13 september 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (doorgenummerde pagina’s 10001-10002). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Ik bevond mij op 12 september 2013 in het Mortuarium van het VU-ziekenhuis in Amsterdam. Daar lag een slachtoffer van een dodelijke schietpartij, genaamd [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats], opgebaard. De aanwezige vader van het slachtoffer antwoordde op vragen: “Dat is mijn zoon”.
25. Een rapport van 13 september 2013, opgemaakt door dr. B. Kubat, arts en patholoog verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) (doorgenummerde pagina’s 10066-10078). Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van dr. Kubat:
Het overlijden van [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1982, wordt verklaard door uitval van hersenstamfuncties ten gevolge van een doorschot door de hals/nek en schedelbasis.
26. Een proces-verbaal sporenonderzoek van 18 september 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (doorgenummerde pagina’s 10080-10089). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisanten:
Op 7 september 2013 werd door ons als forensische onderzoekers een onderzoek naar sporen verricht in verband met een doodslag/moord gepleegd op 7 september 2013 bij de toegangsdeur van een woning op het adres [a-straat 1] te Amsterdam-Zuidoost. Op de bestrating bij het hoofd van het slachtoffer zagen wij een gedeformeerde kogel (AAEW7024NL) liggen. Het betrof een volmantel kogel. In de capuchon ter hoogte van het linkeroor van het slachtoffer zagen wij een huls (AAEW7022) liggen van het merk Sellier&Bellot met kaliber 7,65 millimeter. Bij de dorpel van de centrale toegangsdeur, ter hoogte van de linker schoen van het slachtoffer zagen wij een huls (AAEW7021NL) liggen van het zelfde merk en kaliber als de andere huls. Ter hoogte van de dorpel van het boxcomplex zagen wij een kogel (AAEW7023NL) en een huls (AAEW7020NL) liggen wederom was de huls van hetzelfde merk en kaliber. In het hout van boxdeur 210 zat een projectief (AAEW7025NL).
27. Een rapport van 7 oktober 2013, opgemaakt door W. Kerkhoff, verbonden aan het NFI (doorgenummerde pagina’s 10154-10163). Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de deskundige:
De hulzen (AAEW7020NL, AAEW7021NL, AAEW7022NL) en de kogels (AAEW7023NL, AAEW7024NL en AAEW7025NL) zijn opgenomen in de Landelijke Verzameling Kogels en Hulzen (LVKH) van het NFI onder nummer 7768.
28. Een proces-verbaal sporenonderzoek van 7 oktober 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8] (doorgenummerde pagina’s D15-D17). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisanten:
Op 3 oktober 2013 werd een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een vermoedelijke poging tot straatroof, gepleegd op 18 september 2013. Tijdens het onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen. De vindplaats van het vuurwapen bevond zich in de bosschages direct grenzend aan het trottoir gelegen aan de rijbaan van de Kruislaan, vlak voor de bocht naar de Rozenburglaan (het hof begrijpt: te Amsterdam). Het vuurwapen betrof een zilverkleurige pistool met een zwartkleurige slede en zwartkleurige kolfplaten. Het patroonmagazijn was nog aanwezig in het pistool. Er bleken zeven patronen van het kaliber 7,65 mm in het patroonmagazijn te zitten. De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of het nader onderzoek veiliggesteld.
Volgnummer 1
Object: vuurwapen (pistool)
Merk/type: Walther Pp
Kaliber: 7.65
SIN: AAGI3643NL
29. Een rapport van 7 januari 2014, opgemaakt door ing. R.C. Hampel onder verantwoordelijkheid van ing. P.J.M. Pauw-Vugts (doorgenummerde pagina’s 10170-10176). Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van de deskundige:
SIN Omschrijving SVO’s zoals op aanvraag
AAGI3643NL Vuurwapen Walther PP 7,65
Tijdens het vergelijkend (het hof begrijpt: onderzoek) tussen de sporen in de proefhulzen en proefkogels uit pistool (AAGI3643NL) enerzijds en die in de munitiedelen in het actieve bestand van de LVKH anderzijds, werden kenmerkende overeenkomsten waargenomen met drie hulzen en drie kogels die opgenomen zijn onder het nummer 7768. Deze hulzen en kogels zijn veiliggesteld na een schietincident met slachtoffer in Amsterdam op 7 september 2013.
Conclusie:
Er kan een relatie worden aangetoond tussen het ingestuurde vuurwapen (AAGI3643NL) en de munitiedelen opgenomen in de LVKH onder het nummer 7768.
Hulzen:
Voor het pistool (AAGI3643NL), kaliber 7,65 mm Browning merk FEG model PA-63 enerzijds en de drie hulzen LVKH 7768 anderzijds, zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: de hulzen zijn verschoten met het pistool
Hypothese 2: de hulzen zijn verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het pistool.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is, dan wanneer hypothese 2 juist is.
Kogels:
Voor het pistool (AAGI3643NL) enerzijds en de drie kogels LVKH 7768 anderzijds, zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: de kogels zijn afgevuurd uit de loop van het pistool
Hypothese 4: de kogels zijn afgevuurd uit de loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het pistool.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 juist is, dan wanneer hypothese 4 juist is.
30. Een proces-verbaal van bevindingen van 8 juli 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] (doorgenummerde pagina’s 10702 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Uit onderschepte gesprekken in onderzoek 13Taberka is gebleken dat [betrokkene 1] en [verdachte] op 3 september 2013 een telefoongesprek voeren. [betrokkene 1] vraagt aan [verdachte] in versluierde taal vermoedelijk naar een vuurwapen met demper. Daarnaast wordt er gezegd dat het “vuil” is. In het criminele milieu wordt hier veelal mee bedoeld dat het wapen gebruikt is bij het plegen van strafbare feiten. In dit gesprek wordt onder andere het volgende gezegd:
3 september 2013 om 21:21:56
[betrokkene 1] = [betrokkene 1]
[verdachte] = [verdachte]
[betrokkene 1]: Ehmm, dat ene ding, dat ding dat je erop zet, als je het brengt, je hoort het toch niet he?
[verdachte]: Je hoort het, je hoort het low (laag).
[betrokkene 1]: Low (laag)?
[verdachte]: Ja, je hoort het wel, maar laag.
[betrokkene 1]: Ja, die is goed.
[verdachte]: Ehmm
[betrokkene 1]:Maar kan ik, kan ik, kan ik, kan ik ermee dansen of alleen maar mee rondlopen en terugkomen. Of kan ik echt ermee dansen
[verdachte]: Het is vuil, het is heel erg vuil.
[betrokkene 1]: Dat maakt niets uit
[verdachte]: Dan is het goed je kan ermee rondlopen.
[betrokkene 1]: Alleen maar om te gebruiken, als ik het kan gebruiken is het goed.
[verdachte]: Ja, je kan het gebruiken.
[betrokkene 1]: Als je tegen mij zou zeggen om het NIET te gebruiken zal ik het zeker niet gebruiken
[verdachte]: Broer, gebruik dat klote ding (lachend).
[betrokkene 1]: Maar je weet het, ik hou ervan om eerst te vragen, je weet het nooit.
[verdachte]: Je moet/je kan/gebruik het man.
31. Een geschrift, te weten een weergave van een tapgesprek van 3 september 2013 om 21.51.56 uur (doorgenummerde pagina’s 11805 e.v.). Dit geschrift houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven in:
Beller: [telefoonnummer 2] (NNman, het hof begrijpt: [betrokkene 1])
Gebelde: [telefoonnummer 4] ([verdachte])
[verdachte] wordt gebeld door NNman
NNman: Zie ik je morgen.
[verdachte]: Ja vriend.
NNman: Man... maar ik heb dat ding nodig.
[verdachte]: Wie moet je ....opsluiten
NNman: Wat zeg je? nee, ik heb dat ding morgen zelfs nodig.
[verdachte]: Dat is goed, het komt goed.
32. Een geschrift, te weten een weergave van een tapgesprek van 4 september 2013 om 12.52.47 uur (doorgenummerde pagina’s 11808 e.v.). Dit geschrift houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven in:
Beller: [telefoonnummer 2] (NNman: het hof begrijpt: [betrokkene 1])
Gebelde: [telefoonnummer 4] ([verdachte])
NNman: Ga ik je straks zien, ik ga nu douchen.
[verdachte]: Is goed, nu zit ik in Noord. We kunnen in de stad afspreken.
NNman: We kunnen in de stad afspreken. Ik moet namelijk daar een paar mensen ontmoeten. We kunnen daar effe zitten en bijpraten weet je.
NNman: Maar heb je wel voldoende eieren voor dat ding?
[verdachte]: Voldoende broer.
NNman: Wat zeg je?
[verdachte]: Veeeeel broer.
NNman: Oke, kaki (super), kaki, ik heb dat ding nodig.
NNman: We kunnen bij de Dam of zo ontmoeten, ik zal je twintig minuten voordat ik daar ben bellen.
[verdachte]: Is goed.
NNman: Je heb er geen moeite mee om met dat ding rond te lopen.
[verdachte]: Nee ik heb dat ding bij me.
NNman: Is goed dan.
33. Een geschrift, te weten een weergave van een tapgesprek van 4 september 2013 om 15.50.44 uur (doorgenummerde pagina 11811). Dit geschrift houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven in:
Beller: [telefoonnummer 2] (NNman: het hof begrijpt: [betrokkene 1])
Gebelde: [telefoonnummer 4] ([verdachte])
[verdachte]: Ik kom er aan, we zijn net vertrokken.
NNman: Is goed, heb je het?
[verdachte]: Uhum uhum (ja ja)
NNman: Klaar. Ik wacht op je, ik ben nu met mijn chickie.
34. Een geschrift, te weten een weergave van een tapgesprek van 4 september 2013 om 16.05.32 uur (doorgenummerde pagina’s 11812 e.v.). Dit geschrift houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven in:
Beller: [telefoonnummer 2] (NNman: het hof begrijpt: [betrokkene 1])
Gebelde: [telefoonnummer 4] ([verdachte])
[verdachte]: Ik ben onderweg.
NNman: Is dat zo?
[verdachte]: Ja man. Ik ben met de bus.
NNman: Oke, oke, oke broeder. Moet ik naar je toe komen, of moet ik hier op je wachten?
[verdachte]: Maar ik het andere stuk/deel ook nodig, ik heb alleen maar een stuk/deel.
[verdachte]: Ik moet dat nog ophalen.
NNman: Wat moet je nog doen?
[verdachte]: Wacht, je moet eventjes wachten, als ik daar ben zal ik je bijpraten.
35. Een proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] (doorgenummerde pagina’s 10226-10229). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Uit onderzoek naar onderschepte telecommunicatie rondom het schietincident [a-straat] d.d. 7 september 2013 is gebleken dat de telefoon van [verdachte] ([telefoonnummer 1], hierna [telefoonnummer 1]) tussen 22:08 uur en 22:16 uur gebruik maakt van de telefoonmast op de locatie [d-straat 1] te Amsterdam. Tussen 22:16 en 23:27 uur is er geen telecommunicatieverkeer met het nummer geregistreerd. Na 23:17 maakt de telefoon van [verdachte] gebruik van de telefoonmasten op de locaties [b-straat 1], [e-straat 1-100] en [f-straat 1].
[betrokkene 1] gebruikt het nummer [telefoonnummer 2] (hierna [telefoonnummer 2]).
Uit de historische printgegevens bleek dat de telecommunicatiemiddelen van [verdachte] en [betrokkene 1] voor en na het schietincident op [a-straat] instraalden op zendmasten zeer dicht in de buurt van de Plaats Delict.
- Het telecommunicatienummer [telefoonnummer 5] had contact met het nummer [telefoonnummer 2] op 7 september 2013 te 20:18 uur, paallokatie [g-straat 1] te Amsterdam
- Het telecommunicatienummer [telefoonnummer 2] had contact met portalmmm.nl op 8 september (het hof begrijpt: 2013) te 00:09 uur, paallokatie [b-straat 1] te Amsterdam
- Het telecommunicatienummer [telefoonnummer 1] had contact met het telecommunicatienummer [telefoonnummer 6] op 7 september 2013 te 22:07 uur, paallokatie [d-straat 1] te Amsterdam
- Het telecommunicatienummer [telefoonnummer 1] had contact met het telecommunicatienummer [telefoonnummer 7] op 7 september 2013 te 20:22 uur, paallokatie [c-straat 1] te Amsterdam
- Het telecommunicatienummer [telefoonnummer 1] had contact met het telecommunicatienummer [telefoonnummer 8] op 7 september 2013, te 20:22 uur, paallokatie [b-straat 1] te Amsterdam.
36. Een proces-verbaal van bevindingen van 12 juni 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] (doorgenummerde pagina’s 10476-10481). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 13 december 2013 is [betrokkene 1] aangehouden in een Suzuki Swift met kenteken [kenteken]. In het voertuig werd het volgende goed in beslag genomen (goednummer: 4665690): Samsung telefoon, simkaartnummer [telefoonnummer 3]. Uit analyse van historische printgegevens bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer 3] (hierna [telefoonnummer 3]) op 7 september 2013 te 21:39 uur, 21:40 uur, 21:41 uur, 21:45 uur uitpeilde op een mast gelegen aan de [e-straat 1] in Amsterdam Zuidoost en om 21:57 uur uitpeilde op een mast gelegen aan de [b-straat 1] te Amsterdam Zuidoost. Deze laatste locatie ligt op korte afstand van de plaats delict [a-straat]. Op 8 september 2013 om 1:30 uur peilde de telefoon uit op de [f-straat 1] in Amsterdam Zuidoost.
37. De verklaring van medeverdachte [betrokkene 1], afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2018. De verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb op 4 september 2013 een wapen, munitie en een geluidsdemper ontvangen. Het klopt dat de politie foto’s van dat wapen met die demper op mijn telefoon heeft aangetroffen. Die foto’s zijn met mijn telefoontoestel gemaakt op 4, 6 en 14 september 2013. Ik had het wapen op die dagen in mijn bezit.
38. Een proces-verbaal van vergelijkend foto onderzoek vuurwapen van 3 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] (pagina 10256 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Ik heb een vergelijkend onderzoek verricht tussen de foto’s, die zijn veiliggesteld uit de telefoon van [betrokkene 1] en de foto’s, die zijn gemaakt ten behoeve van het wapenrapport van 10 oktober 2013.
De vraagstelling luidde: “Is het vuurwapen dat is te zien op de foto’s uit de telefoon van [betrokkene 1] mogelijk hetzelfde vuurwapen dat op 3 oktober 2013 door de politie in beslag is genomen en volledig beschreven en gefotografeerd is in het proces-verbaal van wapenonderzoek op 10 oktober 2013.” (...)
Alle foto’s werden digitaal aangeleverd. Ten behoeve van dit vergelijkend onderzoek heb ik gebruik gemaakt van een fotobewerkingsprogramma. Voor dit onderzoek heb ik hoofdzakelijk de zoomfunctie, contrastverbetering, kleurverbetering en de optie knippen gebruikt.
Ik zag dat op alle foto’s een tweekleurig (zwart/zilver) vuurwapen was afgebeeld. Op de foto’s uit de telefoon van verdachte [betrokkene 1] was een geluiddemper te zien. Omdat er geen geluiddemper bij de inbeslagneming van het vuurwapen aanwezig was, is de geluiddemper niet meegenomen in dit vergelijkend onderzoek.
Onderzoek linkerzijde van het vuurwapen:
Nadat ik foto 1 (uit de telefoon van de verdachte [betrokkene 1]) had ingezoomd zag ik aan de linkerzijde het serienummer [001]. Tevens zag ik dat het merkteken boven de trekker beschadigd (weggekrast) was. Deze krasbeschadigingen hadden een karakteristieke vorm. Op de foto van de linkerzijde van het vuurwapen uit het wapenrapport zag ik het serienummer [001]. Verder zag ik dat het merkteken boven de trekker beschadigd was (weggekrast). Deze krasbeschadigingen hadden een karakteristieke vorm en kwamen exact overeen met de krasbeschadigingen die te zien waren op de foto’s, afkomstig uit de telefoon verdachte.
Onderzoek rechterzijde 1 onderzijde van het vuurwapen:
Aan de onderzijde van het vuurwapen nabij de monding van de loop zag ik een ovaalvormige beschadiging/slijtage. Op de foto van de rechterzijde van het vuurwapen uit het wapenrapport zag ik aan de onderzijde van het vuurwapen nabij de monding van de loop een ovaalvormige beschadiging/slijtage. Ik zag dat de beschadiging/slijtage aan de onderzijde van het vuurwapen op de aangeleverde foto’s op exact dezelfde locatie bevonden en dat zij nagenoeg dezelfde vorm hadden.
Gezien mijn bevindingen en in het bijzonder de overeenkomsten in de karakteristieke vorm van de krasbeschadigingen en de overeenkomsten van het serienummer, acht ik met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat op alle foto’s het vuurwapen is afgebeeld dat op 3 oktober 2013 door de politie in beslag is genomen.
39. Een geschrift, te weten een weergave van een tapgesprek van 8 september 2013 om 19:14 uur, zijnde een uitgaand gesprek van [betrokkene 1] met NN6393 (doorgenummerde pagina’s 12146-12150).
NN6393: je heb me nooit laten weten dat je het bericht ontvangen hebt. Je zei (opmerking vertaler: [betrokkene 1] dus) dat je gisterenavond in een....ntv “hit and run” stemming was.
[betrokkene 1]: ehmm
(...)
[betrokkene 1]: in de late avonduren beantwoord ik geen enkel berichten omdat ik weer wat werk te doen heb/had, want gisteravond... (wordt onderbroken)
40. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 12] (doorgenummerde pagina’s 10230-10255). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Ten tijde dat het dodelijk schietincident op 7 september 2013 op [a-straat] in Amsterdam plaatsvond, werden gesprekken opgenomen en uitgeluisterd. Het nummer [telefoonnummer 2] is van [betrokkene 1]. [verdachte] maakt gebruik van nummer [telefoonnummer 4]. [betrokkene 3] maakt gebruik van het nummer [telefoonnummer 9]
Pag 10246/10247:
Gesprek 6 september 2013 om 20:00:12 uur
NN117 (het hof begrijpt hier en hierna: [betrokkene 3]): Hoe is het broer?
[verdachte]: Rustig man. Ey ik heb die dingen van je nodig. Die ijzer
(...)
Pag 10250:
Gesprek 7 september 2013 om 10:50:43 uur
SMS bericht van verdachte aan [telefoonnummer 10]
“Ey leen me je piece voor vandaag 38”
Gesprek 7 september 2013 om 19:12:53 uur
Gesprek tussen [verdachte] en gebruiker nummer [telefoonnummer 9] (NN117)
NN117: Ben je bij mij in de straat
[verdachte]: huh?
NN117: ben je bij ons daarzo?
[verdachte]: ja man.
NN117: ik ben rustig voor de deur
[verdachte]: oke. Bel aan ja
Gesprek 7 september 2013 om 19:17:56 uur
Gesprek tussen [verdachte] en gebruiker [telefoonnummer 9] (NN117)
NN117: (ntv)
[verdachte]: oke brada, no spang. Kom kom kom kom
Pag 10251:
Gesprek 7 september 2013 om 21:44:05 uur
[verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) wordt gebeld door [betrokkene 2].
[verdachte] zet [betrokkene 1] aan de lijn in het gesprek met [betrokkene 2] (het hof begrijpt: de verdachte geeft de telefoon over aan [betrokkene 1] voor het gesprek met [betrokkene 2]):
(...)
[betrokkene 1]: er is iets goeds te doen, begrijp je
[betrokkene 2]: is goed, is goed?
[betrokkene 1]: iets heel goeds om te doen.
Pag 10253
Gesprek 7 september 2013 om 23:20:00 uur
[betrokkene 4] (het hof begrijpt: [betrokkene 4], verder [betrokkene 4]) wordt gebeld door [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte, verder [verdachte])
[betrokkene 4]: Waar ben je vraag ik je
[verdachte]: ik ben in de Bijlmer
[betrokkene 4]: Want bij wie ben jij dan?
[verdachte]: (...) Ik ben bij [betrokkene 1], dat is het
41. Een proces-verbaal bevindingen van 12 maart 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] (doorgenummerde pagina’s 10869-10897, in het bijzonder pagina 10278). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
De verdachte [betrokkene 1] voerde gesprekken met een tweetal Franse nummers. Een daarvan is nummer [telefoonnummer 11]. Op 13 augustus 2014 om 11:35 belt [betrokkene 1] uit met dit nummer, in gebruik bij (het hof begrijpt:) zijn moeder.
[betrokkene 1]: Vandaag moet ik naar de rechtbank voor een moordzaak. Ik heb het dossier van de moord gezien, ze hebben niet veel tegen mij.
Ze verdenken me met iemand, maar ze kunnen niet echt weten wie de persoon heeft gedood, of ik dat ben of dat het mijn man (gabber) is die het gedaan heeft.
42. Een proces-verbaal bevindingen van 12 maart 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] (doorgenummerde pagina’s 10276-10288, in het bijzonder pagina 10278). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Er is onderzoek verricht naar de historische WhatsApp gesprekken uit de telefoon van [betrokkene 1] met nummer [telefoonnummer 2]. Een van de gebruikers waar [betrokkene 1] WhatsApp contact mee heeft maakt gebruik van nummer [telefoonnummer 12]. De gebruiker van dit nummer is geïdentificeerd als [betrokkene 4]. Op 8 september 2013 om 13:47 uur vindt het volgende WhatsApp gesprek plaats:
[betrokkene 4]: “nee ik ga naar mijn ex”
[betrokkene 1]: “wat”
[betrokkene 4]: “met mijn zus” “ja” “net als jouw broer”
[betrokkene 1]: “ga je nu naar jouw ex-vriendje”
[betrokkene 4]: “wat hij doet, kan ik ook doen”
En om 13:49 uur:
[betrokkene 1]: “als je dat doet hebben jij en ik een serieus probleem”, “geloof me”, “hij (het hof begrijpt: de verdachte) doet geen shit met geen meisje”
[betrokkene 4]: “liegen”
[betrokkene 1]: “met geld zijn we mee bezig voor jou”
43. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 21 oktober 2020. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Met “piece” in het gesprek van 7 september 2013 bedoel ik een vuurwapen.”