Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
effective remedyals bedoeld in artikel 13 EVRM worden ontnomen. Ook hierin volgt het hof hem niet. De vader behoudt immers op grond van artikel 1:255 lid 2 BW de mogelijkheid de kinderrechter om een nieuwe ondertoezichtstelling te verzoeken, indien de raad niet overgaat tot zo’n verzoek. Het hof verenigt zich daarom evenmin met de stelling van de vader dat hij na deze beslissing geen juridische mogelijkheid meer zou hebben om contact met [de minderjarige] te verwezenlijken. Ook in zoverre faalt zijn beroep op artikel 8 lid 1 EVRM.