ECLI:NL:GHAMS:2020:1242
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Geen verlenging met terugwerkende kracht van een reeds verlopen jeugdbeschermingsmaatregel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van een uithuisplaatsing van een minderjarige. De zaak betreft de minderjarige [de minderjarige], geboren in 2018, en haar ouders, de moeder en de vader. De gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Regio Amsterdam (de GI) had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, waarin de verlenging van de uithuisplaatsing was afgewezen. De GI stelde dat de gronden voor uithuisplaatsing nog steeds aanwezig waren, ondanks de positieve ontwikkelingen van de moeder, die sinds oktober 2019 in een gezinsopvang verblijft.
Het hof heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing van [de minderjarige] van rechtswege is geëindigd op 28 juni 2019, en dat de wet geen mogelijkheid biedt voor een verlenging met terugwerkende kracht. Het hof overwoog dat er geen recente incidenten waren en dat de moeder zich positief ontwikkelde. De GI had niet aangetoond dat er op het moment van de mondelinge behandeling in hoger beroep een noodzaak was voor uithuisplaatsing. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige voorop stond.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige afwegingen in jeugdbeschermingszaken en de rol van de rechter in het waarborgen van de rechten van minderjarigen en hun ouders. De beslissing van het hof is een bevestiging van de principes van het jeugdbeschermingsrecht, waarbij de belangen van het kind centraal staan.