Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
voetnoot rechtbank: Dit vonnis is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl met als vindplaats ECLI:NL:RBAMS:2016:9450].”
de heffingsambtenaar]: In het dossier 15/791 [
jaar 2012] zit na het beroepschrift de aanslag met daarin een kadastrale aanduiding. U moet echter kijken naar het stuk daarna, het taxatieverslag niet-woningen. In dat taxatieverslag staan de juiste aanduidingen: [1] en [2]. Voor dossier 15/792 [
jaar 2013] geldt hetzelfde: in het taxatieverslag niet-woningen staan de juiste aanduidingen: [3] en [4].
taxateur 1]: In 2013 komt het gedeelte van de parkeergarage erbij.
taxateur 2]: Daarbij was sprake van een kadastrale herdefiniëring. Ik heb een overzichtje bij
voorzitter rechtbank]: Ik zie dat de oppervlakte van het perceel hetzelfde is gebleven.
taxateur 2]: De oppervlakte is inderdaad hetzelfde. Dat blijkt uit het taxatieverslag. Het
voorzitter rechtbank]: Het gaat steeds om hetzelfde stuk grond?
taxateur 2]: Ja.
de heffingsambtenaar]: Ja, dat blijkt uit het taxatieverslag. Voor 2013 moet het [3]-deel
voorzitter rechtbank]: Op 27 mei 2012 heeft eiseres een stuk grond in erfpacht erbij gekregen. Hoe kan het perceel dan dezelfde oppervlakte hebben?
taxateur 1]: Het gaat om de parkeergarage ondergronds. Dat doet niet af aan het aantal m2. Ik kijk of de waarde te hoog is vastgesteld. Ik dacht dat dit het totaalbedrag was inclusief de parkeergarage. Nu bleek uit de stukken van eiseres dat nog eens 5 miljoen erfpacht is betaald aan [
de ontwikkelaar van [Blok B]] voor dat ondergrondse deel van de parkeergarage. Dan moet dat bij de waarde worden opgeteld met btw.”
3.Geschil in hoger beroep
4.Oordeel van de rechtbank
voetnoot rechtbank: Arrest van de Hoge Raad van 8 augustus 2003, ECLI:NL:HR:2003:AI0924.]. Dit betekent dat ook in het geval van eiseres de verschuldigde btw onderdeel is van de waarde van het perceel.
voetnoot rechtbank: Uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 1 juni 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1655.]. De vraag die voorligt is dus of eiseres ten tijde van de koop bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn met de door haar genoemde omstandigheden.
voetnoot rechtbank: In dit vonnis wordt eiseres, samen met anderen, ‘de projectontwikkelaars’ genoemd. Het perceel wordt ‘het erfpachtterrein’ genoemd.]: “Gelet hierop is er geen sprake van een garantie dat geen andere leidingen of kabels in de omgeving van het erfpachtterrein aanwezig zouden zijn en moesten de projectontwikkelaars er redelijkerwijs rekening mee houden dat zij bij de uitvoering van het bouwplan gehinderd zouden kunnen worden
5.Beoordeling van het geschil
om die redende waarde van het perceel op nihil gesteld moet worden, is dus onjuist. Eveneens onjuist is de stelling, dat reeds omdat de civiele rechter (de rechtbank) de vordering van belanghebbende heeft afgewezen, geen (verborgen) waardeverminderende factoren aanwezig waren ten tijde van de koop. De rechtbank heeft ten onrechte nagelaten te onderzoeken of zulke factoren aanwezig waren en naadloos uitsluiting gezocht bij de beslissing van de civiele kamer. Belanghebbende klaagt terecht daarover.
diecalculatie (te onderscheiden van de calculatie van vertragingsschade) zou leiden tot een waardedruk die, gelet op de in 5.18 genoemde marge, tot gevolg heeft dat de beschikte waarden te hoog zijn.
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart de beroepen ongegrond;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 2.253;
- gelast de heffingsambtenaar het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 1.163 te vergoeden.