ECLI:NL:HR:2003:AI0924
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van onroerende zaken en de invloed van omzetbelasting op de waarde
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 februari 2002, betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De Hoge Raad heeft op 8 augustus 2003 uitspraak gedaan in deze zaak. De kwestie betreft de waardering van een onroerende zaak, gelegen aan de a-straat 1 te Q, voor het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2000, waarbij de waarde is vastgesteld op ƒ 355.000. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar het bezwaar werd niet tijdig behandeld. Na een uitspraak van de heffingsambtenaar, die het bezwaar afwees, heeft het Hof het beroep ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
In cassatie is de vraag aan de orde of de waarde van de woning inclusief of exclusief omzetbelasting moet worden vastgesteld. Het Hof oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van belanghebbende, die ondernemer is en de woning met de mogelijkheid van aftrek van omzetbelasting heeft gekocht, geen invloed hebben op de waarde zoals bedoeld in de Wet WOZ. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de waarde van de onroerende zaak moet worden vastgesteld op de prijs die bij verkoop zou worden betaald, inclusief de in rekening gebrachte omzetbelasting. De Hoge Raad oordeelt dat de aftrekbaarheid van de omzetbelasting een persoonlijke omstandigheid van de koper is en geen invloed heeft op de vastgestelde waarde.
De Hoge Raad heeft de klacht van belanghebbende over de onbegrijpelijkheid van het oordeel van het Hof verworpen. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president E. Korthals Altes, samen met de raadsheren L. Monné en A.R. Leemreis, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.