Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Partijen
fair playbeginsel.
fair playbeginsel moet uw Hof dus de twee belastingambtenaren oproepen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam is behandeld, betreft het een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak is ontstaan na een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2001 tot en met 2003, waarbij belanghebbende een verzuimboete en een vergrijpboete opgelegd kreeg. Belanghebbende had eerder een vaststellingsovereenkomst gesloten met de Belastingdienst, maar verzocht de rechtbank om deze intrekking ongedaan te maken wegens dwaling. De rechtbank verklaarde de beroepen niet-ontvankelijk, wat door het gerechtshof werd bevestigd. Het hof oordeelde dat de intrekking van de beroepen uitdrukkelijk en ondubbelzinnig was en dat er geen sprake was van dwaling, aangezien de verwachtingen omtrent de bouwbestemming van de percelen niet konden worden aangemerkt als een grond voor dwaling. Het hof passeerde ook het getuigenaanbod van belanghebbende, omdat dit niet voldoende gespecificeerd was. De Hoge Raad had eerder de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam na een cassatieberoep van belanghebbende. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig was en dat de intrekking van de beroepen niet ongedaan kon worden gemaakt.