ECLI:NL:GHAMS:2017:220
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie in het kader van een Europees aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 januari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de opgeëiste persoon, die in detentie verblijft in het huis van bewaring Zwaag. De zaak betreft een verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie, dat eerder door de internationale rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam was afgewezen. De opgeëiste persoon is verdacht van witwassen en oplichting, en er is een Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd door het Bucharest Tribunal in Roemenië. De rechtbank had eerder geconstateerd dat er een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in Roemenië, maar had het onderzoek geschorst in afwachting van aanvullende informatie over de detentieomstandigheden.
Het hof heeft de eerdere beslissingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de termijn voor de overlevering moet worden berekend vanaf 26 augustus 2016. Het hof heeft geoordeeld dat de beslissing om de overlevering uit te stellen ook de schorsing van de beslistermijnen met zich meebrengt, waardoor de overleveringsdetentie niet kan worden geschorst op basis van het verstrijken van de termijn. Het hof heeft ook overwogen dat er geen termen zijn voor schorsing van de overleveringsdetentie, gezien het vluchtgevaar en de huidige omstandigheden. De advocaat-generaal heeft aangegeven dat er nog steeds informatie wordt verzameld, maar dat dit niet onbeperkt kan doorgaan zonder gevolgen voor de detentie.
Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep afgewezen, waarmee de beslissing van de rechtbank in stand blijft. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van de opgeëiste persoon en de rechtsorde, en de verplichting van de autoriteiten om tijdig informatie te verstrekken over de detentieomstandigheden in Roemenië.