Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Geding na cassatie
3. Feiten
4.Geschil in hoger beroep na verwijzing.
5.Standpunten van partijen
6.Beoordeling van het geschil
nietdat de uitnodiging tot betaling is opgelegd “op basis van een zogenaamde papieren werkelijkheid”. De bewijsstukken die de inspecteur per aangifte heeft overgelegd wijzen duidelijk in de richting van de door hem voorgestane indeling als “gepelde tarwe” van GN-code 1104 29 11 (elf aangiften voor product Aşurelik Buğday), respectievelijk “bulgurtarwe” van GN-code 1904 30 00 (overige aangiften). De omstandigheid dat de goederen in 43 van de in totaal 47 aangiften zijn omschreven als “shredded wheat”, sterkt het Hof in zijn overtuiging dat de door belanghebbende aangegeven goederenomschrijving en indeling in post 1001 onjuist zijn, nu het “shredden” (versnipperen) van tarwe een bewerking is die gelet op aantekening 1 b) op hoofdstuk 10 van de GN een bewerking is die in de weg staat aan indeling onder die post. Ook in dit opzicht is dan ook uitgesloten dat de besluitvorming een andere afloop zou kunnen hebben gehad indien belanghebbende vooraf zou zijn gehoord en deze grief reeds in die fase naar voren zou hebben gebracht.
7.Proceskosten
8.Schadevergoeding
9.Beslissing
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de Minister van Veiligheid en Justitie) tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag groot € 500.