ECLI:NL:GHAMS:2014:5188
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Effectenleaseovereenkomst en schadevergoeding bij beëindiging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, inzake effectenleaseovereenkomsten met Dexia. Appellanten hebben in april 1998 vijf leaseovereenkomsten afgesloten met Dexia, waarbij zij in totaal € 56.286,35 hebben geleend om aandelen te kopen. De leaseovereenkomsten zijn in juli 2003 beëindigd. Appellanten hebben in totaal € 34.010,07 aan maandtermijnen aan Dexia betaald en € 6.628,76 aan dividenden ontvangen. Dexia heeft de aandelen aan appellanten uitgeleverd tegen betaling van € 19.705,90, het totaal van de nog niet afgeloste bedragen verminderd met de waarde van de aandelen.
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis geoordeeld dat appellanten de schade, bestaande uit de betaalde maandtermijnen, voor eigen rekening moeten nemen, omdat zij onvoldoende bewijs hebben geleverd van hun (inkomens)gegevens. De kantonrechter heeft Dexia veroordeeld tot betaling van het surplus van € 19.705,90 aan appellanten. Appellanten zijn in hoger beroep gekomen, terwijl Dexia incidenteel hoger beroep heeft ingesteld.
Het hof heeft geoordeeld dat de leaseovereenkomsten een onaanvaardbare zware financiële last voor appellanten opleverden, waardoor Dexia aansprakelijk is voor 2/3 van de schade. Het hof heeft de vordering van appellanten toegewezen tot een bedrag van € 14.096,76, met wettelijke rente, en heeft Dexia veroordeeld tot terugbetaling van € 13.137,27 aan appellanten, eveneens met wettelijke rente. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd voor zover het Dexia betreft en de kosten van het geding verdeeld tussen partijen.