In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten Wilhelm c.s. tegen ABN AMRO N.V. inzake de aanpassing van het rentepercentage van een hypothecaire lening. De appellanten hebben op 20 juli 1998 een overeenkomst van geldlening onder hypothecair verband gesloten, die op 1 december 2008 is aangepast. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen de verhogingen van het rentepercentage door ABN AMRO, die in 2009 en 2012 zijn doorgevoerd. De kantonrechter heeft de vorderingen van appellanten afgewezen, waarna zij in hoger beroep zijn gegaan.
Het hof heeft de grieven van appellanten beoordeeld, waarbij zij onder andere aanvoeren dat het wijzigingsbeding in de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is en dat ABN AMRO haar zorgplicht heeft geschonden. Het hof oordeelt dat het wijzigingsbeding in de offerte van 17 november 2008 duidelijk is en dat appellanten niet voldoende hebben aangetoond dat zij schade hebben geleden door de gestelde schending van de zorgplicht. De grieven falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.
De beslissing van het hof houdt in dat de appellanten in de kosten van het geding in hoger beroep worden verwezen, en dat deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is. Het arrest is uitgesproken op 12 augustus 2014.