ECLI:NL:GHAMS:2018:798
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging opslagwijzigingsbeding in algemene voorwaarden van Deutsche Bank
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een geschil tussen twee appellanten en Deutsche Bank Nederland N.V. De appellanten hebben in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen Deutsche Bank, waarbij zij zich beroepen op de oneerlijkheid van een opslagwijzigingsbeding in de algemene voorwaarden van de bank. Het hof verwijst naar een eerdere uitspraak van 19 december 2017, waarin het hof al had geoordeeld dat ABN AMRO niet had voldaan aan haar informatieplicht jegens leningnemers. Het hof heeft in deze zaak geoordeeld dat Deutsche Bank, als opvolgend kredietverstrekker, dezelfde verplichtingen heeft en dat het opslagwijzigingsbeding in de algemene voorwaarden onvoldoende transparant is. Het hof heeft vastgesteld dat Deutsche Bank geen geldige reden heeft gegeven voor de verhoging van de opslag en dat de herzieningsbepaling moet worden vernietigd op grond van artikel 6:233 onder a BW. De vorderingen van de appellanten zijn toegewezen, en Deutsche Bank is veroordeeld tot terugbetaling van de onterecht in rekening gebrachte bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is Deutsche Bank veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.