ECLI:NL:GHAMS:2014:2466
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergoeding uit 's Rijks kas op basis van artikel 591a Sv voor gemaakte kosten in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 13 februari 2014. Het verzoekschrift was ingediend door de verzoeker, die een vergoeding uit 's Rijks kas vroeg ter hoogte van € 4.251,82 voor gemaakte reiskosten en kosten van rechtsbijstand in verband met zijn strafzaak. De rechtbank had eerder een lager bedrag van € 3.679,78 toegewezen, waarbij zij een matiging had toegepast omdat zij de zaak niet complex vond en de tijdsbesteding van de advocaat te hoog inschatte. De advocaat van de verzoeker had geageerd tegen deze matiging en betoogd dat de declaratie met urenspecificatie een deugdelijke grondslag had en dat de rechtbank niet zomaar kon stellen dat het werk van de advocaat in minder tijd had gekund.
Het hof heeft de argumenten van de advocaat en de advocaat-generaal gehoord en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank niet gebonden is aan de door de advocaat opgestelde declaratie, ook niet als deze gedetailleerd is. Het hof heeft vastgesteld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van het verzochte bedrag, en heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd. Het hof kent de verzoeker de volledige vergoeding van € 4.251,82 toe, inclusief de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De beschikking is uitgesproken in de openbare zitting van het hof en is ondertekend door de voorzitter, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, en de griffier, mr. A.M.R. Karsemeijer.