ECLI:NL:GHAMS:2020:3144
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van reis- en verblijfskosten en schade ten gevolge van tijdverzuim in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant op 3 juli 2020, die verzocht om vergoeding van kosten in verband met zijn aanwezigheid bij de behandeling van de strafzaak. De appellant had kosten gemaakt voor reiskosten, verblijfskosten en schade door tijdverzuim. De rechtbank had eerder een bedrag van € 6.540,83 toegewezen, maar de appellant verzocht om een hogere vergoeding. Het hof heeft de kosten beoordeeld aan de hand van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het hof oordeelde dat de appellant recht had op een vergoeding van € 10.626,74, waarbij het hof de eerder toegewezen bedragen heeft herzien en de gronden van billijkheid heeft overwogen. De beslissing van de rechtbank werd vernietigd en het hof kende de appellant de gevraagde vergoeding toe, met uitzondering van de kosten voor tijdverzuim, waarvoor geen bewijs was overgelegd. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.