ECLI:NL:GHAMS:2012:BV7445
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing meerderheidsregel bij vermakelijkheidsretributie te water van de gemeente Amsterdam
In deze zaak gaat het om de toepassing van de meerderheidsregel bij de heffing van vermakelijkheidsretributie te water door de gemeente Amsterdam. De belanghebbende, [X] B.V., heeft over de periode van het tweede kwartaal 2007 tot en met het derde kwartaal 2009 aangifte gedaan voor de vermakelijkheidsretributie en de aangegeven bedragen voldaan. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar tegen deze voldoening ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de heffingsambtenaar veroordeeld tot teruggaaf van de betaalde bedragen. De heffingsambtenaar heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam.
Het Hof heeft vastgesteld dat er in de jaren 2007, 2008 en 2009 respectievelijk 40, 40 en 52 belastingplichtigen in de heffing zijn betrokken, terwijl er ook een aanzienlijk aantal exploitanten van zee- en riviercruiseschepen is die niet in de heffing zijn betrokken. Het Hof oordeelt dat de meerderheidsregel van toepassing is en dat de heffingsambtenaar in de meerderheid van de vergelijkbare gevallen ten onrechte belastingplichtigen niet in de heffing heeft betrokken. Dit leidt tot de conclusie dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden.
Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de heffing van vermakelijkheidsretributie in de tijdvakken van 2009, maar bevestigt de teruggaaf van de betaalde vermakelijkheidsretributie over de jaren 2007 en 2008. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 maart 2012.