ECLI:NL:CRVB:2025:204
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering om terug te komen van het besluit tot het toekennen van een Wajong-uitkering
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 26 oktober 2012, waarin aan appellant geen Wajong-uitkering werd toegekend. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er nieuwe feiten zijn die een herbeoordeling rechtvaardigen, en dat er sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit. De Raad oordeelt dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder al geoordeeld dat het Uwv de aanvraag van appellant terecht had afgewezen, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad stelt vast dat appellant niet heeft aangetoond dat zijn situatie is veranderd sinds de eerdere beoordeling in 2012. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank.