In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de intrekking van een persoonsgebonden budget (pgb) door het zorgkantoor Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. naar aanleiding van fraudemeldingen. De budgethouder, betrokkene 3, had geen beroep ingesteld tegen het besluit van het zorgkantoor, terwijl betrokkene 1 en betrokkene 2, die als belanghebbenden werden aangemerkt, bezwaar hadden gemaakt. De rechtbank had de bezwaren van betrokkene 1 en betrokkene 2 gegrond verklaard, maar de Centrale Raad oordeelt dat de budgethouder niet als belanghebbende kan worden toegelaten, omdat hij geen beroep heeft ingesteld. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart de bezwaren van betrokkene 1 en betrokkene 2 niet-ontvankelijk. De Raad oordeelt dat het zorgkantoor ten onrechte de bezwaren van betrokkene 1 en betrokkene 2 ontvankelijk heeft geacht. De uitspraak heeft ook gevolgen voor de proceskosten, waarbij het zorgkantoor wordt veroordeeld in de kosten van betrokkene 2.