In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Enschede, in verband met inkomsten uit gokactiviteiten van appellanten. Appellanten ontvingen bijstand op grond van de Participatiewet (PW) van 1 september 2009 tot 1 juni 2017. Na een melding van de politie in december 2016 heeft de sociale recherche onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit leidde tot de conclusie dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van hun gokactiviteiten. Het college heeft in een aantal besluiten de bijstand ingetrokken en teruggevorderd, waarbij het beleid hanteert dat bij verlies uit gokactiviteiten geen terugvordering plaatsvindt. De Raad voor de Rechtspraak heeft in hoger beroep geoordeeld dat appellanten niet in hun gelijk zijn gesteld, omdat zij de inlichtingenverplichting hebben geschonden. De Raad heeft echter wel geoordeeld dat appellanten recht hebben op schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad heeft de terugvordering over bepaalde perioden in stand gelaten, maar de boete verlaagd en de proceskosten vergoed.