ECLI:NL:RBOVE:2022:1637
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van gokinkomsten en bestuurlijke boete
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan eisers, die in de periode van 1 september 2009 tot en met 31 mei 2017 bijstand ontvingen. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede had de bijstand van eisers ingetrokken en een bedrag van € 132.854,00 teruggevorderd, alsook een bestuurlijke boete van € 3.730,00 opgelegd. Eisers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld, waarbij zij stelden dat het college ten onrechte geen rekening had gehouden met hun gokverliezen en dat er geen bewijs was van gokverslaving.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college in eerdere besluiten niet voldoende had heroverwogen en dat de opgelegde boete was gebaseerd op een onjuiste beslagvrije ruimte. De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor wat betreft de hoogte van de boete, die werd vastgesteld op € 935,64 in plaats van € 1.700,00. De rechtbank oordeelde dat het college geen rekening hoefde te houden met de bedragen die eisers hadden ingelegd bij het gokken, en dat er geen bewijs was van gokverslaving. De rechtbank heeft het college ook veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.518,-.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van bijstandsontvangers om alle relevante inkomsten te melden en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen, evenals de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig te handelen bij het opleggen van boetes.