ECLI:NL:CRVB:2024:459
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de Tozo-aanvraag van een Wajong-gerechtigde ondernemer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). De appellant, die een Wajong-uitkering ontvangt, had zijn aanvraag voor Tozo-bijstand ingediend, maar deze werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Land van Cuijk. De reden voor de afwijzing was dat de Wajong-uitkering van de appellant hoger was dan de voor hem geldende bijstandsnorm. De appellant stelde dat zakelijke kosten van zijn onderneming in mindering hadden moeten worden gebracht op zijn Wajong-uitkering, maar de Raad oordeelde dat dit niet mogelijk was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond had verklaard. De Raad benadrukte dat de Tozo-bijstand alleen kan worden verleend als de Wajong-uitkering lager is dan de bijstandsnorm. De Raad oordeelde dat het college terecht had gehandeld door de aanvraag af te wijzen, en dat de appellant geen recht had op Tozo-bijstand omdat zijn Wajong-uitkering te hoog was. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor zelfstandigen om hun beschikbare middelen in te zetten voordat zij een beroep kunnen doen op aanvullende bijstand.