ECLI:NL:CRVB:2024:2427
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand en opleggen van een boete wegens schending van de inlichtingenverplichting door gokactiviteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet, heeft zijn inlichtingenverplichting geschonden door niet te melden dat hij op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht en inkomsten uit gokactiviteiten heeft gehad. Het college heeft de bijstand van appellant ingetrokken en teruggevorderd, en daarnaast een boete opgelegd. Appellant voerde aan dat hij alleen een onkostenvergoeding had ontvangen voor zijn werkzaamheden en dat er een rechtvaardigingsgrond was voor het niet melden van zijn gokactiviteiten. De Raad oordeelde echter dat het verrichten van op geld waardeerbare werkzaamheden relevant is voor het recht op bijstand, ongeacht de intentie of de ontvangen vergoeding. De Raad bevestigde dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden en dat er geen rechtvaardigingsgrond was voor deze schending. De besluiten van het college werden in stand gelaten, wat betekent dat de intrekking en terugvordering van de bijstand en de opgelegde boete terecht waren.