Uitspraak
BESLISSING
- verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen te nemen van het hoger beroep gericht tegen de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat de griffier het betaalde griffierecht van € 136,- aan appellant terugbetaalt.
Centrale Raad van Beroep
Op 10 juni 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/638 PW-PV. De Raad verklaarde zich onbevoegd om te oordelen over het hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel, die op 3 januari 2023 had plaatsgevonden. De zaak betreft een verzoek van appellant aan het college van burgemeester en wethouders van Enschede om kosteloze toezending van kopieën van zijn persoonsgegevens, zoals bedoeld in artikel 15 van de Algemene Verordening Gegevensverwerking (AVG). Het college had op 7 oktober 2020 een deel van de gevraagde informatie verstrekt, maar appellant maakte bezwaar tegen de wijze van verstrekking. Het college verklaarde het bezwaar op 21 juni 2021 niet-ontvankelijk, wat leidde tot beroep bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat appellant geen belang meer had bij de behandeling.
Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, samen met andere zaken die de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning betroffen. De Afdeling heeft deze zaken doorgestuurd naar de Centrale Raad van Beroep. De Raad oordeelde dat op basis van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, het hoger beroep niet bij de Centrale Raad van Beroep kon worden ingesteld, maar bij de Afdeling van de Raad van State. Daarom verklaarde de Raad zich onbevoegd en zond het hoger beroepschrift door naar de Afdeling. De Raad heeft ook bepaald dat het betaalde griffierecht van € 136,- aan appellant wordt terugbetaald.