ECLI:NL:CRVB:2017:89

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 januari 2017
Publicatiedatum
13 januari 2017
Zaaknummer
14/2313 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoek om bijzondere bijstand voor medische voorzieningen en stookkosten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van een aangepast bed, bureaustoel, stoel, stookkosten en reiskosten. Het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst had de aanvraag gedeeltelijk afgewezen, met de motivatie dat niet alle kosten medisch noodzakelijk waren. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor een aangepast bed niet medisch noodzakelijk zijn en dat de kosten voor de bureaustoel en het matras weliswaar voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, maar dat de aanvragen voor de overige kosten terecht zijn afgewezen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het beroep van appellante ongegrond verklaard. De Raad heeft daarbij ook de nadere besluiten van het dagelijks bestuur in de beoordeling betrokken, waarbij bijzondere bijstand was toegekend voor de meerkosten van een brede bureaustoel en een geschikt matras, maar niet voor een brede stoel en stookkosten. De Raad concludeert dat appellante niet heeft aangetoond dat er sprake is van medische noodzaak voor de overige kosten, en dat de reiskosten voor de aanschaf van kleding en andere artikelen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen, omdat deze kosten uit het inkomen moeten worden voldaan.

Uitspraak

14.2313 WWB, 15/7417 WWB, 16/977 WWB, 16/5597 WWB

Datum uitspraak: 10 januari 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
11 maart 2014, 13/778 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo (dagelijks bestuur)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. dr. K.A. Faber, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft tezamen met het onderzoek in de zaken 14/1434 WWB, 14/1436 WWB, 14/1438 WWB en 14/1440 WWB plaatsgevonden op 27 oktober 2015.
Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Faber. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door J.W. Heidergott. In de zaken 14/1434 WWB, 14/1436 WWB, 14/1438 WWB en 14/1440 WWB is op 8 december 2015 afzonderlijk uitspraak gedaan.
Het onderzoek ter zitting in de zaak 14/2313 WWB is geschorst teneinde het dagelijks bestuur in de gelegenheid te stellen alsnog een besluit te nemen op de aanvraag om bijzondere bijstand voor de meerkosten van een brede stoel, een brede bureaustoel en een geschikt matras.
Het dagelijks bestuur heeft op 2 november 2015 (nader besluit 1), 22 januari 2016 (nader besluit 2) en 17 mei 2016 (nader besluit 3) besluiten genomen op de aanvraag om bijzondere bijstand voor de meerkosten van een brede stoel, een brede bureaustoel en een geschikt matras.
Het nadere onderzoek ter zitting heeft tezamen met het onderzoek in de zaken 15/1964 WWB, 15/7417 WWB, 16/977 WWB en 16/5597 WWB plaatsgevonden op 29 november 2016. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Faber. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door J.W. Heidergott en drs. A.G. Elzinga. In de zaak 15/1964 WWB is heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante heeft op 30 december 2011 een aanvraag om bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend voor de kosten van een aangepast bed, een aangepaste bureaustoel, een aangepaste stoel, extra stookkosten en reiskosten voor de aanschaf van bh’s, ondergoed, een badpak, een duster en kleding.
1.2.
Ten behoeve van zijn besluitvorming heeft het dagelijks bestuur advies ingewonnen bij “de MO-zaak”. [naam B], arts indicatie en advies KNMG bij de MO-zaak, heeft op
27 april 2012 advies uitgebracht (medisch advies). Op basis hiervan heeft het dagelijks bestuur bij besluit van 9 november 2012 als volgt besloten. De aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een aangepast bed is afgewezen op de grond dat dit voor appellante medisch niet noodzakelijk is. Een geschikt matras, bureaustoel en stoel zijn wel medisch noodzakelijk. Appellante kan, na beoordeling van nog over te leggen offertes, voor de meerkosten hiervan bijzondere bijstand ontvangen, indien de meerkosten het door het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting vastgestelde bedrag van € 100,- (matras), € 220,- (stoel) en € 25,- (bureaustoel) overschrijden. De aanvraag om bijzondere bijstand voor extra stookkosten wordt afgewezen op de grond dat geen sprake is van een medische noodzaak.
1.3.
Het dagelijks bestuur heeft de aanvraag om bijzondere bijstand voor reiskosten voor het aanschaffen van een badpak en duster afgewezen op de grond dat dit algemene kosten van het bestaan zijn die moeten worden voldaan uit het aanwezige inkomen. Voorts zijn de kosten niet noodzakelijk. De reiskosten voor de aanschaf van bh’s, ondergoed en kleding komen alleen voor bijzondere bijstand in aanmerking indien sprake is van noodzakelijke extra reiskosten en indien uit onderzoek blijkt dat het kledingstuk niet in [woonplaats] of op internet kan worden aangeschaft. Dit is niet het geval omdat [woonplaats] een dermate reëel aanbod van winkels heeft dat het ervoor moet worden gehouden dat appellante hier kan slagen. Bovendien is voor de reiskosten een voorliggende voorziening aanwezig. Appellante kan met de collectief vervoerspas onbeperkt tot ongeveer 25 kilometer van haar woonplaats [woonplaats] reizen. Tevens bestaat de mogelijkheid om taxivervoer van Valys aan te vragen, waarmee appellante tot 450 kilometer door heel Nederland kan reizen.
1.4.
Bij besluit van 27 augustus 2013 (bestreden besluit) heeft het dagelijks bestuur het bezwaar tegen het besluit van 9 november 2012 ongegrond verklaard.
1.5.
Bij nader besluit 1 heeft het dagelijks bestuur de aanvraag om bijzondere bijstand voor de meerkosten van een brede stoel, een brede bureaustoel en een geschikt matras afgewezen op de grond dat appellante offertes heeft overgelegd van een voorziening die niet is toegekend en/of dat zij geen offertes heeft overgelegd die zien op de toegekende voorzieningen. Daarnaast is aan appellante verzocht om alsnog offertes over te leggen.
1.6.
Bij nader besluit 2 heeft het dagelijks bestuur op basis van door appellante overgelegde offertes bijzondere bijstand toegekend voor de meerkosten van een brede bureaustoel en een geschikt matras tot een bedrag van in totaal € 306,90. Daarnaast is aan appellante verzocht alsnog offertes over te leggen van een brede stoel.
1.7.
Bij nader besluit 3 heeft het dagelijks bestuur de aanvraag om bijzondere bijstand voor de meerkosten van een brede stoel afgewezen op de grond dat appellante offertes heeft overgelegd die niet overeenkomen met de voorziening waarvoor in beginsel bijzondere bijstand is toegekend.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante zich op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Nadere besluiten 1 tot en met 3 worden, gelet op de artikelen 6:19, eerste lid, en 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, mede in de beoordeling betrokken.
4.2.
In artikel 35, eerste lid, van de WWB is bepaald dat de alleenstaande of het gezin, onverminderd paragraaf 2.2, recht op bijzondere bijstand heeft voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het bijstandverlenend orgaan niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
Aangepast bed
4.3.
De kosten voor de aanschaf van een bed moeten worden gerekend tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die in beginsel dienen te worden bestreden uit het inkomen, hetzij door middel van reservering, hetzij door gespreide betaling achteraf. Daarvoor wordt alleen bijzondere bijstand verleend indien de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden die ertoe leiden dat die kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan. Appellante heeft aangevoerd dat de aanschaf van een aangepast bed medisch noodzakelijk is. Uit het medisch advies blijkt echter niet dat sprake is van een medische noodzaak tot het aanschaffen van een aangepast bed. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat deze nopen tot verlening van bijzondere bijstand. Het dagelijks bestuur heeft deze aanvraag daarom op goede gronden afgewezen.
Brede stoel, brede bureaustoel en matras
4.4.1.
Ook de kosten voor de aanschaf van een stoel, bureaustoel en matras moeten worden gerekend tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die in beginsel dienen te worden bestreden uit het inkomen, hetzij door middel van reservering, hetzij door gespreide betaling achteraf. Daarvoor wordt alleen bijzondere bijstand verleend indien de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden die ertoe leiden dat die kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan. Uit het medisch advies blijkt dat appellante gezien haar geobjectiveerde rugproblematiek is aangewezen op een goed steunend matras en dat zij gezien haar fysieke maten is aangewezen op een bredere dan standaard stoel en bureaustoel. Gelet op het medisch advies vloeien de meerkosten voor een goed steunend matras, brede stoel en brede bureaustoel voort uit bijzondere omstandigheden. Het dagelijks bestuur heeft daarom terecht bijzondere bijstand toegekend voor de meerkosten van de aanschaf van een goed steunend matras, brede stoel en brede bureaustoel.
4.4.2.
Appellante voert aan dat de voorzieningen waarvoor bij nadere besluiten 1 tot en
met 3 bijzondere bijstand is toegekend niet aansluiten bij wat voor haar noodzakelijk is. Zij voert daartoe aan dat de bureaustoel en het matras niet breed genoeg zijn. Daarnaast moet appellante een aangepaste stoel hebben en is alleen een bredere stoel niet voldoende. Het medisch advies klopt daarom niet.
4.4.3.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Het dagelijks bestuur heeft op basis van door appellante overgelegde offertes bijzondere bijstand toegekend voor de meerkosten van een matras dat
70 centimeter breed is en in de offerte staat omschreven als een zeer geschikt matras voor de wat zwaardere slaper. Het matras beschikt daarnaast over hoogwaardig comfortschuim en zeven comfortzones, onder andere voor de middensector en schouderzone. Uit het medisch advies blijkt niet dat appellante is aangewezen is op een breder matras dan het matras waarvan het dagelijks bestuur is uitgegaan.
4.4.4.
Op basis van de door appellante overgelegde offertes heeft het dagelijks bestuur bijzondere bijstand toegekend voor de meerkosten van een brede bureaustoel. De desbetreffende bureaustoel staat in de offerte omschreven als een hoogwaardige XXL-bureaustoel FG 100 voor zware belasting tot 150 kilo met een extra brede zitting en een ergonomische rugleuning. Appellante heeft niet onderbouwd waarom de XXL-bureaustoel niet breed genoeg voor haar is.
4.4.5.
Het dagelijks bestuur heeft de aanvraag om bijzondere bijstand voor de meerkosten van een brede stoel afgewezen op de grond dat appellante offertes heeft overgelegd die niet overeenkomen met de voorziening waarvoor zij in beginsel bijzondere bijstand kan ontvangen. Appellante heeft alleen offertes overgelegd van aangepaste stoelen en sta-op-stoelen. Uit het medisch advies blijkt echter niet dat sprake is van een medische noodzaak tot het aanschaffen van een aangepaste stoel of sta-op-stoel. Er is alleen gebleken van een medische noodzaak tot het aanschaffen van een brede stoel. Nu appellante geen offertes heeft overgelegd van een brede stoel heeft het dagelijks bestuur deze aanvraag terecht afgewezen.
4.4.6.
Appellante stelt dat het medisch advies niet klopt. Zij heeft deze stelling echter niet met objectieve medische gegevens onderbouwd, bijvoorbeeld door een medisch tegenadvies over te leggen. Het dagelijks bestuur heeft zich bij de besluitvorming dan ook terecht gebaseerd op het medisch advies.
Stookkosten
4.5.
Stookkosten behoren volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 8 oktober 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1954) tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten die - behoudens bijzondere omstandigheden - uit de toepasselijke bijstandsnorm dienen te worden voldaan. Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat in het individuele geval de bijstandsnorm niet volledig toereikend is ter voorziening in bepaalde noodzakelijke kosten. Uit de door appellante overgelegde verklaring van haar huisarts van 3 juni 2013 en het medisch advies blijkt niet dat sprake is van een medische noodzaak om het huis te verwarmen boven de reguliere kamertemperatuur. Het dagelijks bestuur heeft deze aanvraag dan ook op goede gronden afgewezen.
Reiskosten voor de aanschaf van bh’s, ondergoed, kleding, badpak en een duster
4.6.1.
Appellante voert aan dat zij alleen buiten haar woonplaats [woonplaats] passende kleding waaronder bh’s, ondergoed, badpak en een duster kan kopen. Het dagelijks bestuur dient daarom de reiskosten te vergoeden. Daarnaast is de aanschaf van een badpak medisch noodzakelijk omdat appellante een badpak voor fysiotherapie nodig heeft.
4.6.2.
De rechtbank heeft terecht overwogen dat reiskosten in verband met de aanschaf van goederen in beginsel uit het inkomen uit bijstandsniveau dienen te worden voldaan. Voor kosten die het gevolg zijn van een bewuste keuze, zoals in onderhavig geval de keuze van appellante om buiten de woonplaats kleding aan te schaffen, kan geen bijzondere bijstand worden verleend. Er is niet gebleken dat sprake is van uit dusdanig bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten in de zin van artikel 35, eerste lid, van de WWB die voor het dagelijks bestuur aanleiding zouden moeten zijn om appellante verdergaand tegemoet te komen dan thans met betrekking tot de reiskosten is beslist. De rechtbank is terecht van oordeel dat appellante niet heeft onderbouwd dat de voorzieningen waarover zij beschikt dan wel kan beschikken, namelijk de WMO-vervoerspas en/of Valys, geen passende en toereikende voorzieningen zijn en dat zij bij haar reis naar winkels buiten de woonplaats hiervan geen gebruik kan maken. In hetgeen appellante heeft aangevoerd met betrekking tot de reiskosten voor de aanschaf van een badpak heeft de rechtbank terecht geen aanknopingspunten gevonden die aanleiding zijn om het standpunt van het dagelijks bestuur voor onjuist te houden. Uit de gedingstukken blijkt niet dat voor appellante een medische noodzaak bestaat tot zwemmen. Het dagelijks bestuur heeft de aanvraag om bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met de aanschaf van bh’s, ondergoed, kleding, een badpak en een duster dan ook terecht afgewezen.
4.7.
Uit 4.3 en 4.5 tot en met 4.6.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Uit 4.4.1 tot en met 4.4.6 volgt dat het beroep tegen de besluiten van 2 november 2015, 22 januari 2016 en 17 mei 2016 ongegrond moet worden verklaard.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen de besluiten van 2 november 2015, 22 januari 2016 en 17 mei
2016 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door W.H. Bel, in tegenwoordigheid van J. Tuit als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2017.
(getekend) W.H. Bel
(getekend) J. Tuit

HD