In deze zaak gaat het om de vraag of appellante tijdig hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het hoger beroep ontvankelijk is, omdat de uitspraak niet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. De Raad bevestigt dat de rechtbank terecht het rapport van de deskundige heeft gevolgd met betrekking tot de noodzakelijke voorzieningen voor appellante. Het college van burgemeester en wethouders van Harderwijk had de rolstoelbus als algemeen gebruikelijk aangemerkt, maar de Raad oordeelt dat dit standpunt niet kan worden gevolgd. De Raad draagt het college op om een nieuw besluit te nemen over de kosten van de voorzieningen, rekening houdend met de huidige situatie van appellante. De Raad wijst op de schrijnende omstandigheden waarin appellante verkeert, die al jarenlang zonder noodzakelijke voorzieningen is. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover de rechtbank zelf in de zaak heeft voorzien en geeft het college de opdracht om binnen drie maanden een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellante.