ECLI:NL:CRVB:2024:1584
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag op basis van inkomen en voorwaarden uit de Participatiewet
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2024, wordt de afwijzing van een aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag door het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden behandeld. Appellant, die een WAO-uitkering ontvangt, had in voorgaande jaren een individuele inkomenstoeslag ontvangen, maar zijn aanvraag voor 2021 werd afgewezen omdat zijn inkomen te hoog was. De Raad oordeelt dat de afwijzing terecht is, omdat de voorwaarden voor de individuele inkomenstoeslag elk jaar opnieuw moeten worden beoordeeld en appellant niet voldeed aan de criteria van een langdurig laag inkomen zoals vastgelegd in artikel 36 van de Participatiewet (PW) en de gemeentelijke verordening. De Raad bevestigt dat de referteperiode van 36 maanden voorafgaand aan de aanvraagdatum bepalend is voor de beoordeling van het inkomen. Appellant's argument dat zijn kosten van levensonderhoud in aanmerking genomen moeten worden, wordt verworpen, aangezien de WAO-uitkering hoger is dan de bijstandsnorm en bijzondere noodzakelijke bestaanskosten niet worden meegerekend bij de vaststelling van het inkomen. De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland wordt bevestigd, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.