In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de vaststelling van een ov-schuld van € 225,- die ten laste van betrokkene is gelegd. Betrokkene had met zijn studentenreisproduct gereisd terwijl hij geen recht meer had op deze voorziening, omdat hij per 1 september 2020 niet langer als student was ingeschreven. De rechtbank had eerder de ov-schuld gematigd, omdat de minister betrokkene niet tijdig had geïnformeerd over de gevolgen van het niet stopzetten van het reisrecht. De Raad oordeelt echter dat betrokkene wist of had kunnen weten dat hij geen recht had op het studentenreisproduct, aangezien hij niet meer ingeschreven was voor een opleiding. De coronamaatregelen die een verlenging van het reisrecht voor studenten mogelijk maakten, waren niet van toepassing op oud-studenten zoals betrokkene. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van betrokkene ongegrond, waardoor de ov-schuld van € 225,- in stand blijft. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.