ECLI:NL:CRVB:2024:1322
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van AOW-pensioen naar de norm voor gehuwden en de beoordeling van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) aan appellante. De Raad oordeelt dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) terecht een AOW-pensioen naar de norm van een gehuwde heeft toegekend, omdat appellante en haar echtgenoot niet duurzaam gescheiden van elkaar leven. Appellante, geboren in 1956, heeft op 10 mei 2022 een aanvraag ingediend voor AOW-pensioen, waarbij zij aangaf apart te leven van haar echtgenoot. De Svb heeft echter vastgesteld dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven, wat resulteerde in de toekenning van het pensioen naar de gehuwdennorm. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de leefsituatie van appellante en haar echtgenoot. Ondanks dat appellante en haar echtgenoot apart wonen, blijkt uit hun dagelijkse contacten en gezamenlijke activiteiten dat zij zich naar buiten toe nog steeds als een echtpaar presenteren. De Raad concludeert dat appellante en haar echtgenoot niet voldoen aan de voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven, zoals gedefinieerd in de AOW. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagt.