Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Samenvatting
€ 3.542,-, onder meer omdat de loonsom in de subsidieperiode was gedaald ten opzichte van de referentiemaand. Het belang van betrokkene weegt volgens de rechtbank in dit geval zwaarder dan het belang van de minister bij het lager vaststellen van de subsidie. Daarom heeft de rechtbank de subsidie vastgesteld op € 15.699,06. De minister is het hier niet mee eens. De Raad stelt de minister in het gelijk en volgt de rechtbank niet. De minister heeft dus terecht de subsidie vastgesteld op € 3.542,-.
Inleiding
(bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van
15 oktober 2021 ongegrond verklaard. De minister heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de loonsom in de subsidieperiode is gedaald ten opzichte van de referentiemaand januari 2020. De definitieve tegemoetkoming wordt dan lager vastgesteld. Het maakt daarbij niet uit wat de reden is van de lagere loonsom.
€ 3.542,-.
€ 24.788,-. De NOW financiert 90% van deze loonsom. Bij het berekenen van de te subsidiëren loonsom verhogen we uitkomst nog met een factor 1,3 (forfaitaire verhoging).
€ 30.517,- te kunnen financieren. Met 100% omzet kan immers € 50.863,- worden bekostigd. Het restant, € 20.346,-, komt voor subsidie in aanmerking. De subsidie zou daarmee 90% zijn van € 20.346,- = 18.311,-, vermenigvuldigd met de forfaitaire verhoging is € 23.804,- euro. De loonsom bedraagt echter geen € 50.863,- maar € 33.545,-. Het verschil van € 17.318,- x 1,3 (forfaitaire verhoging) x 90% = € 20.262,- komt niet voor subsidie in aanmerking. Daarom wordt 90 procent van het verschil in mindering gebracht op het te subsidiëren bedrag.”