Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de uitbetaling van kinderbijslag voor het vierde kwartaal van 2021, waarbij de vraag centraal staat tot welk huishouden het kind, [zoon], behoort. Betrokkene en [ex-partner] zijn gescheiden ouders van [zoon], die na de echtscheiding bij [ex-partner] woonde. In mei 2021 is [zoon] naar betrokkene gegaan, maar de Sociale Verzekeringsbank (Svb) weigerde de kinderbijslag aan betrokkene uit te betalen, omdat volgens hen [zoon] op de peildatum van 1 oktober 2021 nog steeds tot het huishouden van [ex-partner] behoorde. De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak bepaald dat betrokkene recht had op de kinderbijslag, maar de Svb ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 21 december 2023 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat er op de peildatum geen sprake was van een bestendige wijziging van de hoofdverblijfplaats van [zoon] naar betrokkene. De Raad benadrukte dat de formele hoofdverblijfplaats van [zoon] bij [ex-partner] lag, zoals vastgelegd in de echtscheidingsbeschikking. De Raad concludeerde dat de Svb terecht had geweigerd de kinderbijslag aan betrokkene uit te betalen, omdat de feitelijke situatie niet voldeed aan de voorwaarden voor een wijziging van de hoofdverblijfplaats. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard.