ECLI:NL:CRVB:2017:3937
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van dubbele kinderbijslag naar enkelvoudige kinderbijslag in het kader van de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van dubbele kinderbijslag naar enkelvoudige kinderbijslag voor appellante, die in de periode in geding continu gezamenlijk woonde met haar kind [A]. De Raad constateert dat appellante en haar partner vijf nachten per week bij [A] verbleven, wat betekent dat [A] tot het huishouden van appellante behoorde. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had eerder besloten dat appellante geen recht had op dubbele kinderbijslag omdat zij en haar partner ten minste 46 dagen per kwartaal bij [A] verbleven. De rechtbank had dit besluit bevestigd, maar appellante was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep.
De Raad oordeelt dat de situatie van appellante niet vergelijkbaar is met die van andere verzekerden, omdat [A] met ingang van augustus 2014 bij appellante en haar partner woont. De Raad verwijst naar de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag, waarbij het kind niet tot het huishouden van de verzekerde mag behoren. De Raad concludeert dat de Svb ten onrechte heeft gesteld dat [A] niet tot het huishouden van appellante behoort, aangezien de feitelijke situatie van gezamenlijk wonen op twee locaties niet in de weg staat aan de toekenning van dubbele kinderbijslag.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellante ongegrond. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.