Uitspraak
OVERWEGINGEN
artikel 3 van de WW kan worden beschouwd, omdat er geen gezagsverhouding bestond tussen appellante en de stichting als werkgever. Appellante heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt.
7 januari 2010, waarmee zij stelt de werkcoach over de werkzaamheden voor de stichting te hebben geïnformeerd, heeft verzonden, omdat het Uwv van appellante mocht verwachten dat zij hem op eigen initiatief nader en concreter zou hebben geïnformeerd over de aard van de werkzaamheden die zij als bestuurslid van de stichting verrichtte en hoeveel tijd daarmee gemoeid ging. Alleen dan had het Uwv kunnen beoordelen of de werkzaamheden van appellante daadwerkelijk vrijwilligerswerk betroffen en dus met behoud van de
WW-uitkering konden worden verricht. De rechtbank is van oordeel dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden.
WW-uitkering over 2010 en 2011. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv terecht tot herziening van de WW-uitkering over de periode van 1 januari 2010 tot en met 3 juli 2011 is overgegaan.