ECLI:NL:CRVB:2023:1568
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om loskoppeling van het inkomen van de vader bij de vaststelling van de aanvullende beurs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N. Slingerland, had een aanvraag ingediend bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om bij de vaststelling van de aanvullende beurs vanaf 1 januari 2019 geen rekening te houden met het inkomen van zijn vader. De minister had deze aanvraag afgewezen, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, en de appellant ging in hoger beroep.
De Raad oordeelde dat de relatie tussen de appellant en zijn vader verstoord was, maar dat er onvoldoende bijkomende omstandigheden waren die aanleiding gaven tot loskoppeling. De appellant had aangevoerd dat er sprake was van een ernstig en structureel conflict, maar de Raad concludeerde dat de verstoring van de relatie niet voldeed aan de wettelijke eisen voor loskoppeling. De Raad benadrukte dat een verstoorde relatie op zich niet voldoende is voor loskoppeling en dat er bewijs van bijkomende omstandigheden nodig is. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, met E.X.R. Yi als griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 juli 2023. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.