Uitspraak
22 1106 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.Appellante heeft verzocht om maatwerk.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellante, werkzaam als doofblindenbegeleidster, heeft een IVA-uitkering aangevraagd na uitval door gezondheidsklachten. Het Uwv heeft haar een dagloon van € 51,79 vastgesteld, maar appellante betwist deze berekening. Ze stelt dat de onregelmatigheidstoeslag (ORT) die zij in februari 2018 heeft ontvangen, moet worden meegenomen in de berekening van haar dagloon, omdat deze is opgebouwd in januari 2018. Het Uwv heeft echter geweigerd om deze toeslag mee te nemen, omdat deze buiten de referteperiode is uitbetaald. De rechtbank heeft de beslissing van het Uwv bevestigd, waarbij is overwogen dat de ORT niet voldoet aan de criteria van het Dagloonbesluit. In hoger beroep herhaalt appellante haar standpunt en stelt dat de regels van het Dagloonbesluit niet in haar voordeel werken, gezien haar persoonlijke omstandigheden en de terugval in haar inkomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht het dagloon heeft vastgesteld op basis van het loon dat daadwerkelijk is genoten tijdens de referteperiode. De Raad bevestigt dat er geen aanleiding is om van de geldende regels af te wijken en dat de ORT niet kan worden meegenomen in de berekening van het dagloon. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.