Uitspraak
mr. drs. E.C. Spiering verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. M.W.L. Clemens. Betrokkene is niet verschenen.
Samenvatting
Inleiding
6 maart 2019 heeft ontvangen en dat dit de mogelijkheid openhoudt dat het besluit niet op
1 maart 2019, maar pas op 5 maart 2019, dus te laat, is verstuurd.
Het oordeel van de Raad
10 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4170, en de onder 4.2 genoemde uitspraak van
5 februari 2020, dat de vermelding van een besluit in het Elektronisch Archief/Elektronisch Dossier (EAED) geen bewijs is dat het besluit op die dag daadwerkelijk is verzonden. Uit dit registratiesysteem en ook uit de daarover gegeven toelichting blijkt niet op welke datum het besluit aan de postdienst is aangeboden. Het Uwv heeft ook niet op een andere manier aannemelijk gemaakt dat het besluit van 1 maart 2019 op dezelfde datum, of uiterlijk op
4 maart 2019 per post aan appellante is verstuurd.
1 maart 2019 herroepen en bepalen dat zijn uitspraak in de plaats komt van het vernietigde bestreden besluit.
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van
D. Hardonk-Prins als leden, in tegenwoordigheid van L.R. Kokhuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2023.