ECLI:NL:CRVB:2014:4170
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van bezwaar tegen besluit WIA en ontvankelijkheid van het bezwaar
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 24 augustus 2012, waarin werd vastgesteld dat appellante met ingang van 16 oktober 2010 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het besluit werd op 19 september 2012 bekendgemaakt, waardoor de termijn voor het indienen van bezwaar eindigde op 31 oktober 2012. Appellante heeft op 25 oktober 2012 bezwaar gemaakt, wat door het Uwv ten onrechte als niet-ontvankelijk werd verklaard.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv niet aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit van 24 augustus 2012 op de juiste wijze is verzonden. De Raad stelt vast dat de termijn voor het indienen van bezwaar niet is aangevangen op de datering van het besluit, maar op de datum van bekendmaking. Hierdoor is het bezwaar tijdig ingediend. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel en het bestreden besluit van het Uwv, en draagt het Uwv op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante.
Daarnaast wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.704,50 bedragen. De uitspraak is gedaan door C.C.W. Lange, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 december 2014.