Op 18 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. drs. E.C. Spiering, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft een loonsanctie die aan eiseres is opgelegd omdat zij niet aan haar re-integratieverplichtingen ten aanzien van de werkneemster heeft voldaan. De werkneemster was sinds 1 oktober 2007 in dienst bij eiseres als sociaal psychiatrisch verpleegkundige en is op 6 maart 2017 uitgevallen. Eiseres heeft verzuimd om tijdig spoor 2 in te zetten, ondanks dat er signalen waren dat de werkneemster niet voor 10.00 uur kon starten met haar werkzaamheden. Het UWV heeft in zijn besluiten de loonsanctie opgelegd, omdat eiseres onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV op goede gronden de loonsanctie heeft opgelegd en dat eiseres niet tijdig heeft gereageerd op de signalen die wezen op de noodzaak van een re-integratietraject in spoor 2. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de loonsanctie bevestigd.