Uitspraak
20.3391 PW-PV
BESLISSING
15 december 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:3422.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 1 september 2020. De zaak betreft de intrekking van bijstand over meerdere maanden van 1 juni 2018 tot en met 31 augustus 2019 en de terugvordering van bijstandsuitkeringen tot een bedrag van € 8.137,26. De appellante heeft haar inlichtingenverplichting geschonden door geen melding te maken van haar gokactiviteiten, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante een gokstoornis heeft en in de relevante periode heeft gegokt. De appellante betoogde dat zij niet kan worden verweten dat zij geen administratie heeft bijgehouden van haar gokinkomsten en dat de besluitvorming feitelijk neerkomt op een verbod op gokken in een casino. De Raad heeft echter geoordeeld dat gokken een activiteit is die gemeld moet worden, omdat het kan leiden tot inkomsten. Appellante had het college hiervan op de hoogte moeten stellen, zodat het college kon onderzoeken of er inkomsten waren en tot welk bedrag.
De Raad concludeert dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van haar gokactiviteiten. Hierdoor heeft zij niet aangetoond dat zij recht op aanvullende bijstand zou hebben gehad als zij dit wel had gedaan. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.