In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:717, wordt het hoger beroep van de werkgever tegen de afwijzing van een WIA-uitkering aan de werknemer behandeld. De werknemer, die sinds 17 september 2009 ziek is, had eerder een WIA-uitkering aangevraagd die op 27 september 2012 was afgewezen. De werkgever verzocht in 2017 om een herbeoordeling van de WIA-uitkering, omdat de werknemer volgens hen toegenomen arbeidsongeschikt was. Het Uwv concludeerde echter dat er geen toegenomen beperkingen waren en wees de aanvraag af. De Raad oordeelt dat het Uwv onzorgvuldig heeft gehandeld door geen lichamelijk onderzoek uit te voeren en onvoldoende rekening te houden met de psychische en lichamelijke klachten van de werknemer. De Raad draagt het Uwv op om de gebreken in het besluit te herstellen en een zorgvuldiger onderzoek te verrichten. De uitspraak benadrukt het belang van een gedegen onderzoek bij aanvragen voor WIA-uitkeringen, vooral wanneer er sprake is van complexe medische situaties.