ECLI:NL:CRVB:2022:605
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag en bijzondere bijstand; beroep op vertrouwensbeginsel slaagt niet
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag voor het jaar 2017 en bijzondere bijstand voor incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten door het college van burgemeester en wethouders van Helmond. Appellanten, die een inkomen onder de bijstandsnorm hadden, stelden dat zij door toezeggingen van het college in de veronderstelling verkeerden dat zij de inkomenstoeslag met terugwerkende kracht zouden ontvangen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die een terugwerkende toekenning rechtvaardigen. De Raad stelt vast dat de afwijzing van de aanvraag om een individuele inkomenstoeslag in stand blijft, omdat appellanten niet konden aantonen dat zij op basis van uitlatingen van het college mochten verwachten dat de toeslag zou worden toegekend. Daarnaast wordt ook de aanvraag voor bijzondere bijstand afgewezen, omdat de kosten waarvoor deze bijstand werd gevraagd, niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellanten niet slaagt en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.