ECLI:NL:CRVB:2022:2597
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag op grond van onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding bij de gemeente Rotterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het ontslag van appellant door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam werd bevestigd. Appellant, werkzaam bij de gemeente Rotterdam, had een langdurige en problematische arbeidsrelatie met zijn team en leidinggevenden, die leidde tot een verstoorde arbeidsverhouding. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft besloten tot ontslag op basis van artikel 96 van het Ambtenarenreglement Rotterdam, omdat herplaatsing binnen de organisatie niet mogelijk was en voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet van het bestuursorgaan kon worden verlangd. De Raad concludeert dat er sprake was van een onherstelbare vertrouwensbreuk, mede door de gedragingen van appellant zelf, die bijdroegen aan de verstoorde relatie. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.