ECLI:NL:CRVB:2022:2424
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over loongerelateerde WGA-uitkering en loondoorbetalingsverplichting na wijziging van arbeidsomvang
In deze zaak gaat het om een werknemer die in aanmerking is gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De werknemer was sinds maart 2015 arbeidsongeschikt en had zijn werkzaamheden gedeeltelijk hervat. Het Uwv had in 2017 besloten dat de werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt was, maar na een toename van de arbeidsongeschiktheid per 3 september 2018, werd de werknemer volledig arbeidsongeschikt geacht. Het Uwv kende hem een loongerelateerde WGA-uitkering toe, maar appellante (de werkgever) betwistte de loondoorbetalingsverplichting. De rechtbank oordeelde dat er een nieuwe loondoorbetalingsverplichting was ontstaan per 3 september 2018, omdat de werknemer nieuw bedongen arbeid had verricht. De Centrale Raad bevestigde dit oordeel, waarbij werd benadrukt dat de werknemer en de werkgever zich naar de gewijzigde situatie hadden gedragen en dat er geen re-integratieactiviteiten meer waren geweest na februari 2017. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv een inkomenskorting op de WIA-uitkering van de werknemer had toegepast.