ECLI:NL:CRVB:2022:2222
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en opgelegde maatregel wegens te late aanvraag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellant had een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze werd met 20% verlaagd omdat hij zijn aanvraag 70 dagen te laat had ingediend. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 26 november 2015 correct is vastgesteld. De Raad oordeelt dat het Uwv de WIA-uitkering en het dagloon conform de geldende regels heeft vastgesteld. De opgelegde maatregel van 20% gedurende een maand is terecht, gezien de te late aanvraag. Appellant heeft ook verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, wat wordt toegewezen. De Raad oordeelt dat de redelijke termijn met ruim acht maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,-, waarvan € 125,- voor het Uwv en € 875,- voor de Staat der Nederlanden. De proceskosten worden eveneens toegewezen.