Uitspraak
21.3604 ZW
23 augustus 2021, 20/6800 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
31 mei 2020 en de over de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 april 2018 teveel ontvangen ZW-uitkering van € 26.727,35 bruto en de over de periode van 1 mei 2018 tot en met 31 mei 2020 teveel ontvangen WIA-uitkering van € 30.709,53 bruto van hem teruggevorderd. Bij besluit van 15 juni 2020 heeft het Uwv het bedrag van € 26.727,35 aan teveel ontvangen ZWuitkering van appellant ingevorderd. Bij besluit van 18 juni 2020 heeft het Uwv het bedrag van € 29.236,32 aan teveel ontvangen WIA-uitkering van appellant ingevorderd.
8 maart 2022 terecht gesteld dat niet ter discussie staat of appellant in medisch opzicht geschikt is om de werkzaamheden van de algemeen medewerker in een dönerzaak uit te voeren nu hij deze werkzaamheden, die een loonwaarde vertegenwoordigen, volgens de onderzoeksbevindingen, als beschreven onder 4.2.4, wel heeft uitgevoerd. De grond van appellant slaagt niet.
38 uur arbeid per week tegen een loon van € 1.750,- per maand aangezien de aard en de arbeidsduur van de werkzaamheden niet veel zijn veranderd ten opzichte van de situatie voordat appellant ziek werd. Appellant heeft ook in hoger beroep geen objectiveerbare en verifieerbare gegevens overgelegd op grond waarvan moet worden geconcludeerd dat dit onjuist is. De overwegingen van de rechtbank worden onderschreven.