In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2022 uitspraak gedaan over het beroep van appellante tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Brunssum van 31 maart 2021. De Raad oordeelt dat er sprake is van getrapte besluitvorming, wat in strijd is met de verplichtingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad vernietigt het bestreden besluit en verplicht het college om binnen drie maanden een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellante, met inachtneming van deze uitspraak. De Raad heeft vastgesteld dat de oorspronkelijke uitkomst van het besluit niet kan standhouden en dat er een volledige heroverweging van het primaire besluit moet plaatsvinden. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegewezen aan appellante, die in beroep kosten heeft gemaakt voor rechtsbijstand en reiskosten. De Raad heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 1.574,89, inclusief reiskosten, en het college moet ook het griffierecht van € 49,- vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van ambtenaren in het kader van arbeidsongeschiktheid en aanvullende uitkeringen.