Uitspraak
4.De rechtbank overweegt als volgt.
13.Het beroep is ongegrond.
14.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2018.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 25 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een auditief gehandicapte vrouw die sinds 1994 in dienst is bij de gemeente Brunssum, en het college van burgemeester en wethouders van Brunssum. Eiseres is in 2008 uitgevallen wegens ziekte en heeft in 2013 eervol ontslag gekregen vanwege gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. In 2015 heeft zij verzocht om een besluit over haar arbeidsongeschiktheid in en door de dienst, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat eiseres onvoldoende objectieve en concrete feiten heeft aangedragen om haar stelling van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst te onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van excessieve of buitensporige omstandigheden die haar arbeidsongeschiktheid zouden rechtvaardigen. Eiseres had aangevoerd dat zij gedurende een langere periode was gepest op het werk, maar de rechtbank vond dat deze stelling niet voldoende was onderbouwd met objectieve feiten. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.