4.9.Uit 4.1 tot en met 4.8 volgt dat appellant met ingang van 15 oktober 2017 respectievelijk 1 december 2017 geen recht meer heeft op ziekengeld.
5. Zoals in 3.2 beschreven kleefde aanvankelijk een zorgvuldigheidsgebrek aan het bestreden besluit. Dit zorgvuldigheidsgebrek is in hoger beroep hersteld en zal met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden gepasseerd, omdat aannemelijk is dat appellant hierdoor niet is benadeeld. Ook als het gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen. Dit leidt ertoe dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak met verbetering van gronden zal worden bevestigd.
6. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb vormt aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor verleende rechtsbijstand begroot op € 1.496,- in beroep (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 2.244,- in hoger beroep (1 punt voor het hogerberoepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, een halve punt voor het indienen van de zienswijze na het onderzoek door de tweede verzekeringsarts bezwaar en beroep en een halve punt voor het verschijnen ter nadere zitting na schorsing), in totaal
€ 3.740,-. Het verzoek om vergoeding van de kosten van het door appellant in beroep overgelegde rapport van Innatoss van 14 mei 2018, € 99,-, komt voor toewijzing in aanmerking. Het verzoek om vergoeding van de kosten van de door appellant in hoger beroep overgelegde e-mail van verzekeringsarts Van der Eijk, € 824,70, komt deels voor toewijzing in aanmerking. Met het Uwv is de Raad van oordeel dat daarbij, gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb en artikel 8 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts), moet worden uitgegaan van een uurtarief van € 129,63 exclusief btw geldig vanaf 1 juli 2020. Uit de door gemachtigde van appellant overgelegde nota blijkt dat de werkzaamheden van Van der Eijk 198 minuten, dat wil zeggen drie uur en achttien minuten, in beslag hebben genomen. Conform artikel 9 van het Bts wordt dit afgerond naar drie en een half uur, zodat die vergoeding € 548,98 inclusief btw bedraagt. Het Uwv dient daarom in totaal € 4.387,98 te vergoeden. Ook dient het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.