ECLI:NL:CRVB:2021:160
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening douchecabine op basis van algemeen gebruikelijke voorzieningen
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in een huurwoning, een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een douchecabine op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat een douchecabine een algemeen gebruikelijke voorziening is. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het college consistent beleid heeft gevoerd. De Raad oordeelt dat de kosten van de douchecabine, die in de reguliere handel verkrijgbaar is, niet specifiek zijn voor mensen met een beperking en dat appellante niet heeft aangetoond dat zij niet in staat is om deze kosten te dragen. De Raad verwijst naar de relevante artikelen van de Wmo 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Rotterdam 2018, die bepalen dat het college niet verplicht is om een maatwerkvoorziening te verstrekken als de cliënt de voorziening zelf kan bekostigen.
De Raad concludeert dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een uitzonderingssituatie die afwijking van het beleid rechtvaardigt. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 27 januari 2021.