ECLI:NL:RBZWB:2022:7435

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
AWB- 21_2478
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep inzake maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 december 2022, wordt het beroep van eiseres beoordeeld met betrekking tot haar aanvragen om maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015). Eiseres, die blind is en lijdt aan een aandoening aan het centrale zenuwstelsel, heeft verzocht om een persoonsgebonden budget (pgb) voor aanpassingen aan haar woning, waaronder drempelhulpen, een traplift en een aanpassing van de keuken. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk heeft op deze aanvragen beslist met besluiten van 7 juni en 25 oktober 2019, en heeft het bezwaar van eiseres deels gegrond verklaard met een bestreden besluit van 3 mei 2021. De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van het college.

De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om eiseres een (gereviseerde) traplift aan de buitenzijde van de trap, een draaideurautomaat met afstandsbediening en een deels onderrijdbare keuken toe te kennen. De pgb's die het college voor deze maatwerkvoorzieningen heeft toegekend, worden als toereikend beschouwd. Eiseres heeft verzocht om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank oordeelt dat de overschrijding van de redelijke termijn in dit geval leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,00, te verdelen tussen het college en de minister van Justitie en Veiligheid.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiseres af, behalve de schadevergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2478 WMO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. M.H.S. Abbing),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk(het college), verweerder,
(gemachtigden: mr. C.H.C. van Aken en [naam gemachtigde] ).
Als derde-belanghebbende is in het geding betrokken:
de Staat der Nederlanden(de minister van Justitie en Veiligheid).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres over haar aanvragen om maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015).
Het college heeft op deze aanvragen met de besluiten van 7 juni en 25 oktober 2019 besloten. Met het bestreden besluit van 3 mei 2021 op het bezwaar van eiseres heeft het college dat bezwaar deels gegrond verklaard.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van het college.

Totstandkoming van het besluit

Feiten en omstandigheden
Eiseres, geboren op [geboortedatum] 1965, is blind en heeft een aandoening aan het centrale zenuwstelsel, waardoor zij evenwichts- en balansstoornissen heeft. Daarnaast kampt zij met verkrampingen van de spieren, spasme-aanvallen en tremoren. Eiseres is 17 uur per week
(3 dagen) buitenshuis werkzaam als software ontwikkelaar. Zij heeft de maatwerk-voorzieningen huishoudelijke ondersteuning, begeleiding en deeltaxivervoer en heeft een elektrische rolstoel, een handbewogen rolstoel, een duofiets en een rolstoelblindegeleiden-hond.
Eiseres heeft bij het college verzocht om maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo2015 in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) voor diverse aanpassingen aan haar woning. Het gaat om: drempelhulpen (bij voor-, achter- en schuurdeur), een automatische opener van de voordeur, een traplift en de keuken.
Op 19 februari 2018 heeft een huisbezoek plaatsgevonden. Vervolgens heeft het college bij ScioPeng medisch advies gevraagd. ScioPeng heeft op 22 juni 2018 gerapporteerd.
Bij besluit van 7 juni 2019 heeft het college aan eiseres een pgb van maximaal € 243,00 toegekend voor drempelhulpen bij de voor- en achterdeur. De aanvraag voor het pgb voor de drempelhulp bij de garagedeur wijst het college af.
Bij besluit van 7 juni 2019 heeft het college aan eiseres een pgb van maximaal € 3.690,50 toegekend voor een draaideurautomaat met afstandsbediening voor de voordeur. Het college brengt eiseres niet in aanmerking voor de door haar gevraagde intercom, omdat dat een algemeen gebruikelijke voorziening is.
Bij besluit van 7 juni 2019 heeft het college aan eiseres een pgb van maximaal € 3.118,80 toegekend voor een traplift. Dit bedrag komt overeen met de contractafspraken die de gemeente Moerdijk met de firma Handicare heeft. Ook door een particulier kan met het pgb tegen hetzelfde bedrag een traplift worden aangeschaft. Plaatsing van de lift aan de buitenzijde van de trap is volgens het college het goedkoopst adequaat. Plaatsing langs de spil van de trap, zoals eiseres heeft verzocht zodat zij ook lopend de trap af kan gaan, wordt niet noodzakelijk geacht.
Bij besluit van 25 oktober 2019 heeft het college aan eiseres een pgb van maximaal
€ 8.000,00 toegekend voor aanpassing van haar keuken. Dit bedrag is gebaseerd op marktconforme tarieven.
Eiseres heeft tegen de besluiten van 7 juni en 25 oktober 2019 bezwaar gemaakt.
Op 13 juli 2020 heeft sociaal medisch expertisebureau Trompetter & Partners (Trompetter) op verzoek van eiseres rapport uitgebracht.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft het college de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard voor zover die betrekking hebben op de drempelhulpen bij de voor- en achterdeur, de traplift, de deurautomaat en de keuken en gegrond verklaard voor zover het bezwaar betrekking heeft op de drempelhulp bij de garage.
Drempelhulpen
Het college kent aan eiseres een pgb toe van maximaal € 894,- voor drempelhulpen bij de voor-, achter- en garagedeur aan beide zijden van de deur.
Traplift
Het college heeft aan eiseres een pgb toekend voor een traplift aan de buitenzijde van de trap. Eiseres wil een traplift aan de spilzijde zodat er ruimte blijft om op de trap te lopen. Zij wil zo veel mogelijk in beweging blijven. Trompetter, de medisch adviseur van eiseres, heeft echter aangegeven dat het voor eiseres niet voldoende veilig is om de trap lopend naar beneden te nemen. Aan de wens om zo veel mogelijk in beweging te blijven kan op een andere manier worden voldaan dan de trap lopend te nemen. Daarnaast is een traplift aan de spilzijde duurder.
Draaideurautomaat
Eiseres heeft een geïntegreerd systeem aangevraagd voor het inroepen van hulp, het communiceren met personen die bij de voordeur staan en het op afstand kunnen openen van de voordeur. Het college heeft een pgb toegekend voor de goedkoopst adequate voorziening, een draaideurautomaat met afstandsbediening. Voor het communiceren met personen bij de voordeur wordt geen voorziening toegekend omdat dit kan worden gerealiseerd met een intercom die te koop is bij de bouwmarkt en niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking. Volgens eiseres is een afstandsbediening onvoldoende adequaat. De handzender zou op een vaste plaats moeten worden gelegd en dat kan betekenen dat het enige tijd kost om de deur te openen. Eiseres geeft de voorkeur aan bediening met een app op haar telefoon, omdat zij die altijd binnen handbereik heeft. Het college begrijpt deze wens maar dat laat onverlet dat op grond van de Wmo2015 de goedkoopst adequate voorziening wordt verstrekt. Zowel ScioPeng als Trompetter hebben aangegeven dat de verstrekte voorziening adequaat is. Eiseres kan bekenden ervan op de hoogte stellen dat het even kan duren voordat zij de voordeur kan openen. Voor het inroepen van hulp in noodgevallen is persoonsalarmering een voorliggende voorziening die op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw) verstrekt kan worden.
Keuken
Het college heeft een pgb toegekend voor een onderrijdbaar keukenblok. Hierbij is uitgegaan van het gebruik van kant en klaar maaltijden. Uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat het gebruik van kant en klaar maaltijden een algemeen gebruikelijke voorziening is en dat van betrokkene verwacht mag worden dat zij hiervan gebruik maakt. Met een onderrijdbaar keukenblok kunnen volgens het college op veilige wijze kant en klaar maaltijden worden opgewarmd. Het pgb voor aanpassing van de keuken heeft het college verhoogd naar € 8.104,-.

Beroepsgronden

Eiseres stelt dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met haar situatie.
Drempelhulpen
Eiseres is het eens met toekenning van het pgb voor de drempelhulpen bij voor-, achter- en garagedeur. Zij heeft daarom geen gronden hiertegen ingediend.
Traplift
Eiseres kan zich niet vinden in een traplift aan de buitenzijde van de trap. Volgens eiseres is deze voorziening niet adequaat. Eiseres heeft een traplift aan de spilzijde van de trap gevraagd, zodat zij lopend de trap af kan gaan. Eiseres wijst op de verklaringen van haar ergotherapeut en haar fysiotherapeut van 18 september 2020. Daaruit volgt dat zij de meerwaarde zien van het gebruik van de trap. Door het niet toekennen van de gevraagde voorziening wordt eiseres ernstig in haar zelfredzaamheid beperkt.
Daarnaast is een traplift aan de buitenzijde niet veilig en voldoet niet aan de wettelijke eisen. De trapleuning wordt verwijderd en de resterende loopruimte wordt te smal. Hierdoor dreigt het risico om te vallen.
Eiseres maakt gebruik van een BalanceBelt. Daardoor is zij beter in staat om te lopen. Zowel ScioPeng als Trompetter hebben in hun onderzoek het gebruik van de BalanceBelt niet meegenomen omdat die toen nog niet verkrijgbaar was. Eiseres is door de ergotherapeut en de fysiotherapeut wel gezien met BalanceBelt. Zij wijst op de verklaring van de fysiotherapeut van 23 augustus 2021. Deze heeft het college ten onrechte niet betrokken bij het onderzoek.
Voorts stelt eiseres dat het pgb van € 3.118,80 niet toereikend is. Uit informatie van Handicare blijkt dat aanschaf en plaatsing van een traplift ongeveer € 7.000,00 kost. Het college heeft in telefonisch contact aangegeven dat hij uitgaat van een gereviseerde traplift. Eiseres is echter nog jong en verwacht de komende jaren alleen maar meer gebruik te gaan maken van een traplift. Overigens is het pgb ook niet toereikend gelet op de inflatie. Met het toegekend pgb kan op dit moment geen traplift meer worden aangeschaft.
Draaideurautomaat
Eiseres acht een draaideurautomaat met afstandsbediening niet adequaat. Zij heeft meerdere handzenders en het is van groot belang dat zij de juiste handzender kan vinden, dat deze een vaste plek heeft en bereikbaar is. Door de balans- en loopproblemen, spasmen of na een val is het niet vanzelfsprekend dat eiseres in staat is om die plek tijdig te kunnen bereiken en de voordeur te openen. Zij zal de handzender dus steeds mee moeten nemen met het gevaar dat die ergens blijft liggen. Daarnaast is het voor haar veiligheid van groot belang om te weten wie er voor haar deur staat voordat zij open doet.
Eiseres stelt verder dat het college geen onderzoek heeft gedaan of een intercom in haar situatie als algemeen gebruikelijk kan worden aangemerkt. Zij heeft een intercom van de bouwmarkt en een Hello Next Doorbel maar deze voorzieningen bieden geen oplossing omdat die niet geschikt zijn voor volledig blinde mensen.
Voorts stelt eiseres dat het toegekende pgb vanwege de inflatie niet meer toereikend is.
Keuken
Eiseres moet zowel zittend als staand gebruik kunnen maken van de keuken. Zij moet de kraan kunnen bedienen en haar handen kunnen wassen. Vanwege haar visuele beperking is het noodzakelijk ook staand gebruik te maken van de keuken om zo overzicht te kunnen houden en stabiliteit/balans te kunnen hebben. Daarbij speelt het gebruik van de BalanceBelt een rol.
Daarnaast is het voor haar van groot belang dat zij zelf haar maaltijden klaar kan maken. Eiseres heeft een koolhydraat-, natrium- en energiebeperkt dieet. Eiseres maakt deze maaltijden zelf. Eiseres verwijst naar een verklaring van diëtiste [naam diëtiste] van
19 augustus 2021.
Trompetter stelt dat koken een vorm van daginvulling voor eiseres is omdat zij naast haar werk buitenshuis nauwelijks aan andere activiteiten deel kan nemen door haar beperkingen.
Het college schuift het positieve advies van Trompetter met betrekking tot een onderrijdbare en verstelbare keuken zonder toelichting ter zijde. Verder is er ten onrechte geen onderzoek gedaan naar de participatiemogelijkheden van eiseres. Eiseres wordt door het alleen toekennen van een onderrijdbaar keukenblok ernstig in haar zelfredzaamheid beknot. Eiseres meent ook in aanmerking te moeten komen voor een in hoogte verstelbare keuken.
Voorts kan eiseres zich niet verenigen met de hoogte van het pgb voor aanpassing van de keuken. Het college geeft gesteld dat aan haar het maximale bedrag is toegekend. Nergens blijkt echter uit hoe dit bedrag tot stand is gekomen. Daarnaast is het bedrag aan verwijderingskosten, leidingwerk en herstelwerkzaamheden te laag vastgesteld. Dit bedrag was slechts een inschatting. Het toegekend pgb is overigens ook vanwege de inflatie niet toereikend.
Immateriële schadevergoeding
Tot slot verzoekt eiseres om vergoeding van haar immateriële schade vanwege overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM.

Verweer

Het college heeft in reactie op de beroepsgronden en aanvullend op het bestreden besluit het volgende gesteld.
Traplift
Het pgb dat het college heeft toegekend is gebaseerd op de afspraken met Handicare. Handicare maakt gebruik van gereviseerde trapliften. Daarbij wordt er niet van uitgegaan dat een traplift levenslang meegaat. Mocht de lift, bij normaal gebruik, binnen 10 jaar niet meer bruikbaar zijn dan zal opnieuw een pgb voor een traplift worden toegekend.
Met betrekking tot het gebruik van de trap voor het in beweging blijven, stelt het college dat dat niet het doel is van de trap. Die is bedoeld om veilig naar boven en naar beneden te gaan. Dat kan met de traplift. Oefenen en bewegen kan ook op een andere manier en op andere plaatsen gebeuren.
Het college erkent dat hij bij de beoordeling van de aanvraag om een traplift de BalanceBelt niet heeft betrokken. Dat komt omdat eiseres daar toen nog niet over beschikte. Het gebruik van de BalanceBelt staat gebruik van de traplift overigens niet in de weg.
Verder geeft het college aan dat er trapliften met opklapbare stoeltjes beschikbaar zijn. Hierdoor blijft er voldoende ruimte over voor andere personen dan eiseres of voor haar hond om gebruik te maken van de trap. Bovendien zouden deze personen ook gebruik kunnen maken van de traplift.
Het college heeft de goedkoopst adequate voorziening toegekend. Dat is de traplift aan de buitenzijde. Omdat hij een adequate voorziening heeft toegekend, zouden de inflatiekosten in redelijkheid niet voor zijn rekening moeten komen.
Draaideurautomaat
Het college stelt dat er manieren zijn om de afstandsbediening op of aan het lichaam te dragen, zoals in een heuptasje, zodat eiseres die tijdig kan vinden. Volgens het college is er een toereikend pgb voor de aanschaf van een adequate voorziening toegekend. Hij vindt dan ook dat de extra kosten voor de hogere prijzen (inflatiekosten) niet voor zijn rekening zouden moeten komen. Die extra kosten zouden niet zijn ontstaan als eiseres direct na toekenning de voorziening zou hebben aangeschaft.
Keuken
Het college stelt dat het gebruik van kant en klaar maaltijden een algemeen gebruikelijke en adequate voorziening voor eiseres is. Die maaltijden voldoen aan de dieeteisen die eiseres stelt. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij op medische gronden geen gebruik kan maken van kant en klaar maaltijden. In de keuken moet eiseres de kraan en koelkast kunnen bereiken en gebruiken en in staat zijn om kant en klaar maaltijden kunnen bereiden, bijvoorbeeld met een magnetron. Volgens het college is een vast onderrijdbaar keukenblok dan ook de goedkoopst adequate oplossing voor eiseres. Aanpassing van de keuken is volgens het college niet noodzakelijk om te kunnen participeren. Eiseres heeft de maatwerkvoorziening begeleiding om te participeren.
Het pgb dat is toegekend is gebaseerd op een offerte van PronkErgo voor het plaatsen van een onderrijdbaar keukenblok, verhoogd met een geschat bedrag voor noodzakelijk leiding- en sloopwerk.
Immateriële schadevergoeding
Het college stelt dat de behandeling van de bezwaarschriften in overleg met eiseres is aangehouden totdat het rapport van Trompetter beschikbaar was. Deze vertraging is hem daarom niet te verwijten. Daarnaast is het houden van hoorzittingen in 2021 bemoeilijkt door de coronamaatregelen, omdat daardoor een avondklok gold. Doordat er in de avond geen hoorzittingen meer gehouden konden worden, is er vertraging opgetreden bij de afhandeling van bezwaarschriften.

Juridisch kader

De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de besluiten tot toekenningen aan eiseres van de maatwerkvoorzieningen en de pgb’s stand kunnen houden.
Het college heeft zich bij haar besluiten gebaseerd op het rapport en de conclusies van ScioPeng van 22 juni 2018.
Traplift
Eiseres wenst een traplift aan de spilzijde van de trap, zodat zij ook lopend de trap naar beneden kan nemen.
Het college heeft aan eiseres een pgb toekend voor een traplift aan de buitenzijde van de trap. Volgens hem is dat de goedkoopst adequate voorziening. Het college heeft daarbij betrokken dat het niet veilig is als eiseres lopend de trap afgaat. Het college heeft zich daarbij – zoals reeds vermeld – gebaseerd op de conclusies van ScioPeng.
ScioPeng heeft over de traplift onder meer aangegeven:
‘Cliënte is niet in staat om veilig en adequaat gebruik te maken van de trap in de woning in verband met de beperkte energetische belastbaarheid en het feit dat ze zich eigenlijk met haar armen optrekt en daarbij een knie tegen de traptreden zet.’
De rechtbank ziet geen reden om er van uit te gaan dat het onderzoek van ScioPeng niet zorgvuldig is geweest noch dat voormelde conclusie niet houdbaar is. Deze conclusie wordt bovendien ondersteund door de conclusies van de eigen medisch adviseur van eiseres, Trompetter.
Trompetter heeft in het advies van 13 juli 2020 namelijk negatief geadviseerd ten aanzien van de traplift aan de spilzijde en positief voor wat betreft de door het college toegekende stoeltjestraplift aan de lange zijde. Lopend de trap naar beneden nemen acht Trompetter niet voldoende veilig voor betrokkene om calamiteiten te voorkomen. De toegekende traplift lost het overbruggen van het niveauverschil op tussen de etages en is volgens Trompetter daarmee afdoende.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college, gelet op deze adviezen, een traplift aan de buitenzijde kunnen toekennen. Dat de fysiotherapeut en de ergotherapeut van eiseres de meerwaarde ervan zien als zij gebruik kan blijven maken van de trap, leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de fysiotherapeut en de ergotherapeut – in tegenstelling tot de medisch adviseurs – geen arts zijn.
Met betrekking tot de stelling van eiseres dat het college in het onderzoek ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het gebruik van de BalanceBelt, overweegt de rechtbank dat zij uit het dossier afleidt dat noch ten tijde van het besluit van 7 juni 2019 noch ten tijde van het bestreden besluit het gebruik van de BalanceBelt bij het college bekend was. Het college heeft daarmee dan ook geen rekening kunnen en hoeven houden en dat maakt zijn onderzoek daarom niet onzorgvuldig of voormelde besluiten ondeugdelijk. Eiseres had over het gebruik van de BalanceBelt overigens nader advies kunnen vragen aan haar eigen adviseur Trompetter, maar zij heeft daar niet voor gekozen.
Ten aanzien van de stelling van eiseres dat bij een traplift aan de buitenzijde andere personen en haar hond geen gebruik kunnen maken van de trap, heeft het college naar het oordeel van de rechtbank afdoende gesteld dat eiseres kan kiezen voor een traplift met opklapbaar stoeltje. In dat geval blijft voldoende ruimte over om de trap te gebruiken.
Met betrekking tot de hoogte van het pgb voor de traplift overweegt de rechtbank dat het college in het verweerschrift en ter zitting heeft erkend dat Handicare gereviseerde trapliften installeert. Volgens het college blijkt uit informatie van Handicare dat met het pgb een gereviseerde traplift kan worden aangeschaft. Het college gaat er van uit dat een gereviseerde traplift net zo lang meegaat als een nieuwe traplift. Mocht dat niet zo zijn dat kent hij wederom op verzoek (een pgb voor) een traplift toe.
Gelet op deze toelichting van het college acht de rechtbank een gereviseerde traplift een adequate voorziening. De rechtbank acht voorts voldoende gemotiveerd dat het toegekende pgb toereikend is voor aanschaf van een gereviseerde traplift. Dat inmiddels de prijzen zijn gestegen dient voor rekening van eiseres te blijven.
Draaideurautomaat
Eiseres wenst een geïntegreerd systeem met een app op haar telefoon voor alarmering, het communiceren met de persoon die voor de deur staat en om de deur te kunnen openen.
Het college heeft een pgb toegekend voor de goedkoopst adequate voorziening, een draaideurautomaat met afstandsbediening. Voor het communiceren met personen bij de voordeur kent hij geen voorziening toe omdat dit een algemeen gebruikelijke voorziening is. Voor alarmering in noodgevallen kent het college evenmin een voorziening toe omdat persoonsalarmering op grond van de Zorgverzekeringswet voorliggend is.
Volgens vaste rechtspraak van de CRvB kan een dienst, hulpmiddel, woningaanpassing of andere maatregel als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt als deze niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking, daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en deze financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau. [1]
ScioPeng heeft aangegeven dat een mobiele intercom noodzakelijk is. Een standaard mobiele intercom is in de reguliere handel verkrijgbaar en daarmee algemeen gebruikelijk. Wenselijk is integratie in de vorm van een toegankelijke applicatie op de telefoon. Daarnaast is het volgens ScioPeng niet noodzakelijk om de deur met een geïntegreerd systeem te openen maar zeker wel wenselijk. Ideaal gezien krijgt eiseres zo min mogelijk losse handzenders die zij mee moet nemen, maar wordt dat zoveel mogelijk geïntegreerd in één systeem.
Trompetter heeft gesteld dat eiseres gebruik kan maken van de goedkoopst adequate voorziening: een draaideurautomaat met afstandsbediening, zoals toegekend door het college. Trompetter is het eens met het college dat een intercom een algemeen gebruikelijke voorziening is. Verder is er geen medische onderbouwing voor het door eiseres aangegeven probleem dat zij onvoldoende tijd heeft om binnen een bepaalde tijd naar beneden te komen om de deur te openen via een draaideurautomaat met afstandsbediening die op een vaste plaats ligt. Aan bekenden kan eiseres kenbaar maken dat het even kan duren voordat zij de voordeur kan openen en het is niet ongebruikelijk om bij de bel aan te geven dat men even geduld moet hebben. In geval van nood is volgens Trompetter een persoonsalarmering een voorliggende voorziening vanuit de Zvw en is een sleutelkluis de oplossing voor toegang tot de woning van eiseres.
De deskundigheid en de inhoud van het advies van Sciopeng worden door eiseres niet betwist. Het college heeft naar het oordeel van de rechtbank bij zijn besluitvorming gebruik mogen maken van dit advies op dit punt. Bovendien wordt het advies van Sciopeng op dit punt bevestigd door het door eiseres zelf ingebrachte advies van Trompetter. Ook dat advies strekt tot toekenning van voornoemde voorzieningen. Het college heeft in redelijkheid een draaideurautomaat met afstandsbediening kunnen toekennen en kunnen stellen dat het toegekende pgb toereikend is voor aanschaf daarvan.
Dat eiseres toekenning van een ander systeem wenselijk acht, maakt dit oordeel niet anders. Het gaat immers om de noodzakelijkheid van een voorziening, niet de wenselijkheid.
Keuken
Het college heeft een pgb toegekend voor een onderrijdbaar keukenblok. Hij is daarbij uitgegaan van het gebruik van kant en klaar maaltijden, een algemeen gebruikelijke voorziening, waarvan van betrokkene verwacht mag worden, dat zij daar gebruik van maakt. Met een onderrijdbaar keukenblok kunnen volgens het college op veilige wijze kant en klaar maaltijden worden opgewarmd. Een onderrijdbaar keukenblok is volgens het college dan ook de goedkoopst adequate oplossing.
Eiseres heeft aangegeven geen gebruik te willen maken van kant en klaar maaltijden. Zij heeft een koolhydraat-, natrium- en energiebeperkt dieet en wil deze maaltijden zelf maken. Daarnaast is het bereiden van maaltijden een vorm van daginvulling. Eiseres wenst dan ook een in hoogte verstelbare keuken. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een verklaring van haar diëtiste overgelegd en verwezen naar de conclusies van Trompetter. Trompetter heeft aangegeven dat voor haar koken een bezigheid in de vorm van daginvulling is, omdat ze naast haar werk buitenshuis nauwelijks aan andere activiteiten kan deelnemen door haar beperkingen, en dat daar rekening mee dient te worden gehouden in de zin van de mogelijkheid om te kunnen participeren.
ScioPeng heeft met betrekking tot aanpassing van de keuken aan het college gerapporteerd:
‘Cliënte zou in principe gebruik kunnen maken van een maaltijdvoorziening, die zij zelf op kan warmen. (…) Hiervoor hoeft de keuken niet aangepast te worden, maar zal wel de magnetron op de juiste hoogte gezet moeten worden. Cliënte moet echter ook andere dingen in de keuken doen, zoals afwassen, drinken kunnen pakken (uit de koelkast), klaarmaken van drinken (denk aan koffie en thee) en ze moet de kraan kunnen bedienen voor handen wassen en water pakken. Cliënte heeft tevens de wens om zelf een eenvoudige maaltijd te kunnen koken. Gezien de lichamelijke aandoeningen moet cliënte de keuken zittend kunnen gebruiken. Zij is meestal niet in staat langdurig een activiteit staand uit te voeren. Een juiste hoogte van de keuken is erg belangrijk vanwege de duizeligheidsklachten en de pijnklachten in onder andere nek, schouders, armen en onderrug. Gezien bovenstaande is het advies om cliënt in aanmerking te laten komen voor een rolstoel onderrijdbare keuken. Het is wenselijk dat deze in hoogte verstelbaar is, echter niet noodzakelijk. Hierbij voegt de ergotherapeut als opmerking toe dat staand werken vanuit het oogpunt van blindheid het meest praktisch is, omdat je dan het meest flexibel bent en je je het beste door de keuken kan verplaatsen. Afwisselend zittend en staand zou daarom het meest ideaal zijn (wenselijk).’
De rechtbank ziet – zoals reeds overwogen – geen reden om te oordelen dat het onderzoek van ScioPeng onzorgvuldig is geweest. Zij ziet voorts geen aanleiding om voormelde conclusie over de keuken niet houdbaar te achten. De rechtbank betrekt daarbij het volgende.
De diëtiste van eiseres heeft in haar verklaring, waarnaar eiseres heeft verwezen, aangegeven dat zij een koolhydraat-, natrium- en energiebeperkt dieet volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit echter niet dat eiseres op zo’n dieet medisch gezien is aangewezen; dat een arts dat dieet heeft voorgeschreven. Trompetter geeft ook aan dat er geen medische argumenten zijn waarom eiseres geen gebruik kan maken van kant en klaar maaltijden. Deze maaltijden zijn verkrijgbaar bij de supermarkt of diverse groentewinkels en daarmee volgens Trompetter een algemeen gebruikelijke voorziening.
Met betrekking tot de stelling van eiseres dat koken een vorm van daginvulling is en daarmee een mogelijkheid tot participatie, heeft het college gesteld dat eiseres al in voldoende mate kan participeren. Eiseres heeft de maatwerkvoorziening begeleiding voor
9 uur per week. Die voorziening is bedoeld om te participeren. Het college acht het volledig bereiden van een maaltijd om te kunnen participeren niet noodzakelijk maar alleen wenselijk. Daarnaast betwijfelt het college of een in hoogte verstelbare keuken leidt tot het op adequate wijze volledig zelfstandig kunnen bereiden van een maaltijd. Door spasmen in combinatie met de visuele beperkingen van eiseres blijven problemen bestaan bij het bereiden van een volledige maaltijd, ook bij een in hoogte verstelbare keuken. Kant en klaar maaltijden acht het college een adequate voorliggende voorziening.
Gelet op rechtspraak van de CRvB [2] is het de vraag of eiseres
in redelijke matekan participeren in de maatschappij. De CRvB ontleent dit aan de geschiedenis van de totstandkoming van de Wmo2015.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college kunnen stellen dat eiseres al in redelijke mate kan participeren en dat het daarvoor niet noodzakelijk dat zij ook een volledige maaltijd moet kunnen bereiden. Daarbij betrekt de rechtbank dat eiseres een baan heeft voor 17 uur per week, en daarmee sociale contacten, en de maatwerkvoorziening begeleiding voor 9 uur per week die zij kan inzetten voor participatie. Verder beschikt eiseres over een duofiets, een elektrische rolstoel, een handbewogen rolstoel, deeltaxivervoer en een rolstoelblindengeleidenhond die kunnen worden ingezet om sociale contacten te onderhouden en activiteiten te kunnen bereiken.
Nu eiseres voor een redelijke mate van participatie niet afhankelijk is van het zelf kunnen bereiden van volledige maaltijden, heeft het college naar het oordeel van de rechtbank kunnen stellen dat zij gebruik kan maken van kant en klaar maaltijden. Dit is een algemeen gebruikelijke voorziening. Het college heeft voorts kunnen stellen dat voor het opwarmen van deze maaltijden, en het overige gebruik van de keuken, een onderrijdbaar keukenblok de goedkoopst adequate oplossing is.
Blijkens het Indicatierapport - Woonvoorziening: aard en nagel vast van 25 oktober 2019 heeft het college offerte opgevraagd bij Pronk Ergo. Pronk Ergo heeft op 17 juli 2019 een prijs geoffreerd van € 6.625,96 inclusief btw voor een deels onderrijdbare keuken. In deze offerte zijn de verwijderingskosten van de huidige keuken, het leidingwerk en de herstelwerkzaamheden niet meegenomen. Er is volgens het college afstemming gezocht met de bouwkundig adviseur van de gemeente om een inschatting van de kosten te maken. Een bedrag van € 1.250,00 voor een keuken op het niveau van sociale woningbouw wordt toereikend geacht. Om rekening te houden met onvoorziene kosten heeft het college het pgb-bedrag afgerond op € 8.000,00. In het bestreden besluit is dit bedrag verhoogd naar
€ 8.104,00.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college, uitgaande van het criterium goedkoopst adequate voorziening, in redelijkheid dit pgb toereikend kunnen achten.
Schadevergoeding
Eiseres heeft verzocht om vergoeding van schade in verband met een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
Het is vaste rechtspraak dat als uitgangspunt voor de redelijke termijn geldt dat de bezwaar- en beroepsfase tezamen niet langer mogen duren dan twee jaar. Daarbij mag de behandeling van het bezwaar ten hoogste een half jaar en de behandeling van het beroep ten hoogste anderhalf jaar duren. De termijn vangt aan op het moment dat het bestuursorgaan het bezwaarschrift ontvangt en eindigt op het moment dat over het geschil en alle daarmee samenhangende kosten is beslist. Bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding zijn voor verlenging van de redelijke termijn.
Eiseres komt in aanmerking voor een immateriële schadevergoeding wegens een lange duur van de procedure. Vanaf de datum van ontvangst van het eerste bezwaarschrift op 3 juli 2019 tot de datum van deze uitspraak is een periode van drie jaar en vijf maanden verstreken. De overschrijding van de redelijke termijn bedraagt dus één jaar en vijf maanden. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden die in dit concrete geval aanleiding geven voor een verlenging van de redelijke termijn met acht maanden. Dit is de termijn vanaf het moment (10 februari 2020) dat eiseres bij het college heeft verzocht om aanhouding van de bezwaarprocedure in verband met het opvragen van advies bij Trompetter en de datum (6 oktober 2020) waarop het college dat advies van eiseres heeft ontvangen. Deze periode wordt in mindering gebracht op het totaal van maanden waarmee de redelijke termijn is overschreden.
Gelet op het voorgaande resteert naar het oordeel van de rechtbank een overschrijding van de redelijke termijn van negen maanden. De vergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn bedraagt € 500,00 per half jaar. Eiseres heeft daarom recht op een vergoeding van immateriële schade van € 1.000,00.
Voor de verdeling daarvan tussen het college (bezwaarfase) en de minister van Justitie en Veiligheid (beroepsfase) geldt het volgende. De bezwaarfase is geëindigd met het op de voorgeschreven wijze bekendmaken van het bestreden besluit op 3 mei 2021. De bezwaarfase heeft daarmee afgerond één jaar en tien maanden geduurd, waarvan acht maanden voor rekening van eiseres dient te blijven. Daarmee is de redelijke termijn voor de bezwaarfase met acht maanden is overschreden. Het restant (1 maand) wordt toegerekend aan de beroepsfase. Het college dient daarom 8/9 deel van € 1.000,00 te betalen (€ 888,89) en de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) 1/9 deel van € 1.000,00 (€ 111,11). De rechtbank merkt de minister van Justitie en Veiligheid in zoverre mede aan als partij in dit geding.

Conclusie en gevolgen

De rechtbank komt tot de slotsom dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten aan eiseres een (gereviseerde) traplift aan de buitenzijde van de trap, een draaideurautomaat met afstandsbediening en een deels onderrijdbare keuken toe te kennen. De pgb’s die het college voor deze maatwerkvoorzieningen heeft toegekend, kunnen in redelijkheid toereikend worden geacht.
Het beroep is daarom ongegrond. Eiseres krijgt het griffierecht dan ook niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Eiseres heeft wel recht op een schadevergoeding vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt het college tot betaling aan eiseres van een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn tot een bedrag van € 888,89 en veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan eiseres van een schadevergoeding van € 111,11.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier, op 6 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.1.1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
– begeleiding: activiteiten gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie van de cliënt opdat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven.
– maatschappelijke ondersteuning:
1°. bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld,
2°. ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving,
3°. bieden van beschermd wonen en opvang;
– maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
1°. ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen,
2°. ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen,
3°. ten behoeve van beschermd wonen en opvang;
– participatie: deelnemen aan het maatschappelijke verkeer;
– woningaanpassing: bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte;
– zelfredzaamheid: in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.
Artikel 1.2.1
Een ingezetene van Nederland komt overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit:
a. door het college van de gemeente waarvan hij ingezetene is, te verstrekken ondersteuning van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover hij in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie,
Artikel 2.3.1
Het college draagt er zorg voor dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen, een maatwerkvoorziening wordt verstrekt.
Artikel 2.3.5
1. Het college beslist op een aanvraag:
a. van een ingezetene van de gemeente om een maatwerkvoorziening ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie;
b. van een ingezetene van Nederland om een maatwerkvoorziening ten behoeve van opvang en beschermd wonen.
2. Het college geeft de beschikking binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag.
3. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Artikel 2.3.6
1. Indien de cliënt dit wenst, verstrekt het college hem een persoonsgebonden budget dat de cliënt in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken.
Verordening maatschappelijke ondersteuning Moerdijk
Artikel 1.1
1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, die algemeen verkrijgbaar is en die niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare producten;
b. Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;
Artikel 3.2
1. Er bestaat slechts aanspraak op een maatwerkvoorziening voor zover:
a. deze noodzakelijk is om de cliënt in aanvaardbare mate in staat te stellen tot zelfredzaamheid en participatie mede met het oog op het zo lang mogelijk op verantwoorde wijze in de eigen leefomgeving kunnen blijven;
b. deze als goedkoopst adequate (maatwerk)voorziening is aan te merken;
c. deze in overwegende mate op de cliënt is gericht.
4. Geen aanspraak op een maatwerkvoorziening bestaat indien:
a. de beperkingen van de cliënt met een voor hem als algemeen gebruikelijk te beschouwen voorziening kunnen worden opgelost dan wel verminderd;
b. een maatwerkvoorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verleend en deze voorziening technisch nog niet is afgeschreven tenzij de eerder vergoede of verleende voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;
c. de cliënt in redelijkheid van hem te vergen mogelijkheden heeft om zelf of met hulp van anderen voor een passende oplossing te zorgen voor de beperkingen in diens zelfredzaamheid en participatie;
d. de cliënt, gelet op de noodzaak tot maatschappelijke ondersteuning, aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening.
Artikel 4.2
1. Het pgb mag niet worden besteed aan een voorziening die voor de cliënt als algemeen gebruikelijk wordt aangemerkt.
7. Het pgb wordt binnen zes maanden na toekenning aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden. Voor woningaanpassingen kan het college een langere termijn hanteren.
8. Het college stelt in het Besluit nadere regels over de eisen voor de met het pgb aan te schaffen hulpmiddel of te realiseren woningaanpassing. Deze eisen kunnen ook van toepassing zijn indien een maatwerkvoorziening in natura wordt verleend.
Artikel 4.6
1. De hoogte van het pgb voor hulpmiddelen bedraagt niet meer dan het maximum van de kostprijs (huurtarieven in natura) van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura waaronder inbegrepen de instandhoudingskosten of andere bijkomende noodzakelijke kosten tenzij het college vaststelt dat het pgb niet toereikend is om de geïndiceerde maatwerkvoorziening in te kunnen kopen.
2. Het college kan de hoogte van het pgb vaststellen op basis van marktprijzen of een offerte indien de geïndiceerde maatwerkvoorziening waaronder inbegrepen de instandhoudingskosten of andere bijkomende noodzakelijke kosten niet valt binnen het assortiment van gecontracteerde aanbieders.
3. Het college stelt het pgb voor een woningaanpassing vast op basis van een programma van eisen. Daarbij kan het college bijkomende noodzakelijke kosten in aanmerking nemen. De hoogte van het pgb voor woningaanpassingen bedraagt in ieder geval niet meer dan de naar oordeel van het college goedkoopst adequate maatwerkvoorziening.
4. Het college stelt de tarieven (kostprijs) vast in het Besluit en voor zover dat niet mogelijk is in het individuele toekenningsbesluit.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van 27 januari 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:160)
2.bijvoorbeeld de uitspraken van 26 januari 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:224) en 24 oktober 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3348)