In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland. Appellant, die zich ziek had gemeld met psychische klachten, ontving een WIA-uitkering. Het Uwv had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar appellant was van mening dat hij volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit I gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. Appellant stelde dat hij op grond van artikel 9 van het Schattingsbesluit volledig arbeidsongeschikt had moeten worden verklaard vanwege zijn cannabisgebruik. De Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv met bestreden besluit II het eerdere besluit niet langer handhaafde, maar niet volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. De Raad oordeelde dat het beroep van appellant tegen bestreden besluit II ongegrond was, en dat de gewijzigde FML van 13 november 2020 juist was. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant en werd schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 2.000,-, waarvan € 1.895,- door de Staat en € 105,- door het Uwv moest worden vergoed.