ECLI:NL:CRVB:2021:1482
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vrijstelling van het betalen van het griffierecht in hoger beroep inzake ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 oktober 2020. Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om vrijstelling van het betalen van het griffierecht. De Raad oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in betalingsonmacht verkeert. Appellante heeft het griffierecht van € 265,- op 22 februari 2021 betaald en heeft geen bewijsstukken overgelegd die haar financiële situatie onderbouwen. De Raad wijst het verzoek om vrijstelling af en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad stelt vast dat de salarisspecificaties correct zijn en dat de nabetaling als gevolg van de salarisverhoging juist is berekend. De salarisverhoging gold per 1 juli 2018 en niet per 1 januari 2018, zoals appellante had gesteld. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak.