ECLI:NL:CRVB:2021:1147
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding restschuld medeterugvordering en onterecht toepassing van artikel 58, zevende lid, van de PW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een verzoek van appellante om kwijtschelding van een restschuld die voortvloeit uit een medeterugvordering. Appellante ontving in de terugvorderingsperiode geen bijstand, waardoor de inlichtingenverplichting niet op haar van toepassing was. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft ten onrechte aangenomen dat de vordering berustte op een schending van deze verplichting. De Raad oordeelt dat het college artikel 58, zevende lid, van de Participatiewet (PW) onterecht heeft toegepast, aangezien deze bepaling uitgaat van een schending van de inlichtingenverplichting, wat in dit geval niet aan de orde was. De Raad heeft het college opgedragen om het gebrek in de motivering van het bestreden besluit te herstellen en een individuele belangenafweging te maken, nu er geen beleid over medeterugvordering was vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van verzoeken om kwijtschelding en de noodzaak voor het college om beleid te ontwikkelen voor dergelijke situaties.